Hoofdstuk 4 - Rechtvaardigheid en diversiteit Flashcards

4.1 Liberalisme

1
Q

Wat is het meest fundamentele recht binnen een liberale samenleving?

A

Autonomie = onafhankelijkheid en zelfstandigheid -> De vrijheid om bepaalde beslissingen te nemen binnen een bepaald wettelijke kader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt er allemaal onder dat recht?

A

Vrije meningsuiting, godsdienstvrijheid, vrijheid van de economische activiteiten, bescherming van bezit,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verschilt het liberalisme van het nationalisme?

A

Liberalisme erkent menselijke gelijkheid terwijl nationalisme bepaalde groepen als ongelijk beschouwt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe worden conflicten opgeloste in een liberale samenleving?

A

Door regels en wetten (zo weinig mogelijk) -> liberale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 argumenten worden gebruikt om een liberale samenleving te rechtvaardigen.

A
  1. Pragmatisch argument = onmiddellijk nut. De liberale democratie reguleert geweld en laat mensen vreedzaam samenleven.
  2. moreel argument = de liberale democratie beschermt de menselijke waardigheid en autonomie.
  3. economisch argument = beschermt de eigendoms rechten en bevordert daarom de economische groei. -> Om deze redenen zijn liberale partijen, vaak de partij van de ondernemers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom waren veel inwoners woedend op anderen na de orkaan van 2024?

A

prijsopdrijving door schaarste, gevoel dat ze voord e 2de keer slachtoffer waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat vinden economen van die woede?

A

Onterecht! Dit is gewoon de werking van de vrije markt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moet de overheid prijsopdrijving verbieden, zelf wanneer dat inmenging betekent in de vrijheid van kopers en verkopers om eerder welke prijsafspraak te maken waarover ze het eens kunnen worden?

A

Liberalisme is tegen inmenging door de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie si Ayn Rand?

A

Amerikaanse filosofe/schrijfster met een uitgesproken visie/mening over de overheid: gevlucht uit de su ( communisme naar de Vs -> kapitalisme) ) -> uitgesproken liberaal, tot neo-liberaal: een erg prestatiege richte individuele en egoïstische visie op vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom zegt Rachida Lamrabet dat er nog werk is aan het recht op vrije meningsuiting.

A

Mensen worden nog steeds ‘gestraft’ voor het uiten van develante mening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bedoelt Kamagurka met de uitspraak: ‘Er zijn grenzen aan de ernst?’

A

Humor is niet hetzelfde als een mening. Kama pleit voor meer vrijheid op vlak van humor. Maar blijft moeilijke/gevaarlijke grens denk maar aan de humor/memes van schuld en vrienden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke manier wordt vrije-meningsuiting begrensd in ons land?

A
  • als je mening aanzet tot haat of geweld.
  • als je holocaust ontkent en dit openbaar laat zien of merken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moeten mensen in een liberale samenleving in de publieke zone doen volgens Fukuyama?

A

Mensen in een liberale samenleving moeten diversiteit respecteren en hun eigen visies niet opdringen aan anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe tastte de opkomst van het internet de persoonlijke zone aan?

A

We beslissen zelf niet meer welke beelden er van ons gebruikt worden of rondgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zorgen mensen er zelf voor dat de persoonlijke zone verbroken wordt?

A

Door zelf foto’s of filmpjes te maken en delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly