Hoofdstuk 3 - vrijheid en regeren Flashcards

3.1. John Locke

1
Q

Bij welke filosoof kwam de natuurstaat al eerder voor?

A

Hobbes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is de natuurstaat volgens Locke niet zo somber?

A

zelfs in een primitieve natuurstaat gelden er algemeen aanvaarde regels zoals respect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe beschreef Hobbes e natuurstaat?

A

Pre-maatschappelijke toestand: geen overheid, wet van de sterkste,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noem je rechten in de natuurstaat?

A

natuurlijke rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vanwaar komen die rechten?

A

natuurlijk, aanwezig in de natuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Was Lockes idee gangbaar of algemeen aanvaardbaar in zijn tijd?

A

Nee, macht werd meestal gelinkt aan God.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer verkrijgt iemand het recht op eigendom volgens Locke?

A

Door de arbeid, het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar moeten mensen rekening mee houden als ze zich iets eigen willen maken?

A

met andere mensen delen, Locke was wel proslaverij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat heeft de maatschappij nodig volgens Locke? Waarom?

A

Een sociaal contract tussen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de taak die wordt verwacht?

A

van de volledige overheid? Bescherming, hulp, zekerheid van ons, de bevolking: doen wat moet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het criterium voor legitimiteit volgens Locke?

A

wederzijdse instemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom staat de wederzijdse instemming voor legitimiteit volgens Locke?

A

Mens wordt beperkt in zijn vrijheid, je moet in ruil voordelen krijgen, zodat de mens vrijwillig wil afstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk voordeel halen mensen uit een sociale orde?

A

bescherming, zekerheid en hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wordt het contract voor een sociale orde ingesteld door een leider volgens Locke?

A

nee, niet door soevereine macht. Vrijwillig overeenkomst = demo-cratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In hoeverre wordt vrijheid in dit land gerespecteerd?

A

Niet, er is heel veel vrijheid. Dit merken we bv aan het giet dat je niet vrij in het land mag rondreizen of zomaar vragen mag stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zou Locke een dictatorschap zoals Noord-Korea een legitieme overheid vinden?

A

Nee, de macht of vertegenwoordigers van die macht moet uit het volk komen. Het volk moet vrij kunnen kiezen. Vrijwillig die macht geven aan de machthebbers.

14
Q

Wat is de scheiding der machten volgens Locke?

A

Wetgevende macht, uitvoerende macht en federatieve (rechterlijke) macht mogen geen invloed op elkaar uitoefenen.

15
Q

Welke aanpassing maakt Montesquieu aan de scheiding?

A

Hij verving de federatieve macht door de rechterlijke macht.

16
Q

Waarom is de scheiding zo belangrijk?

A

Zo is er niet 1 persoon of instelling die alle macht samen heeft. Anders is dit een dictatuur.

17
Q

Hoe wordt de scheiding der machten concreet ingevuld in de huidige samenleving?

A
18
Q

Wat bedoelt Elchardus met juristocratie?

A

Wanneer de rechterlijke macht mee de wetgeving kan bepalen of beïnvloeden.

19
Q

Hoe begint een juristocratie?

A

Wanneer advocaten en rechters de macht krijgen om wetten aan te passen.