Hoofdstuk 4 - Persoonlijkheid En Waarden

Question 1

Wat is ‘persoonlijkheid’?

Answer 1

De optelsom van de manieren waarop een individu reageert op en interacteert met anderen.
Deels aangeboren, deels ervaringen.

Question 2

Wat is het meest gebruikte model om persoonlijkheid te beschrijven?

Answer 2

De Big Five.

Question 3

Uit welke dimensies bestaat de ‘Big Five’?

Answer 3

• Extraversie: in hoeverre iemand sociaal, spraakzaam en assertief is.
• Inschikkelijkheid: in hoeverre iemand meegaand, coöperatief en vertrouwend is.
• Plichtsgetrouwheid: in hoeverre iemand verantwoordelijk, betrouwbaar en georganiseerd is.
• Emotionele stabiliteit: in hoeverre iemand kalm, zelfverzekerd en stressbestendig is.
• Openheid voor ervaringen: voor ervaringen: in hoeverre iemand nieuwsgierig, fantasierijk is en openstaat voor nieuwe ideeën.

Question 4

Waar bestaat het ‘duistere drietal’/‘dark triad’ uit?

Answer 4

• Machiavellisme
• Narcisme
• Psychopathie

Question 5

Wat zijn ‘waarden’?

Answer 5

Fundamentele overtuigingen van mensen over wat goed, juist of wenselijk is.
Ze beïnvloeden attitudes en gedrag.

Ze zijn voor GIO relevant omdat ze motivatie, tevredenheid en betrokkenheid van werknemers kunnen beïnvloeden.

Question 6

Wat meet het model van ‘Hofstede’ en project ‘Global Leadership and Organizational Behavior Effectiveness (GLOBE)’?

Answer 6

De culturele verschillen in waarden per land, via 9 dimensies:
1. Assertiviteit
mate waarin samenleving mensen aanmoedigt zich hard, assertief, confronterend en competatief op te stellen versus bescheiden en zachtmoedig.

2. Toekomstgerichtheid
   Mate waarin samenleving toekomstgericht gedrag aanmoedigt en belooft, zoals bij planning, investeren in toekomst en uitstellen van onmiddelijke bevrediging.
3. Genderverschillen
   Mate waarin samenleving verschillende rollen voor seksen benadrukt.
4. Onzekerheidsvermijding
   Mate waarin samenleving sociale normen en procedures gebruikt om onvoorspelbaarheid van toekomstige gebeurtenissen te verminderen.
5. Machtsafstand
   Mate waarin samenleving verwacht dat macht evenwichtig wordt verdeeld.
6. Indivitualisme/collectivisme
   Mate waarin samenleving aangemoedigd wordt te integreren in groepen binnen organisaties en samenleving.
7. Intragroepscollectivisme
   Mate waarin samenleving trots zijn op lidmaatschap van kleine groepen als gezin, vriendenkring of organisatie waar ze werken.
8. Prestatiegerichtheid
   Mate waarin samenleving stimuleert tot prestatieverbetering en uitstekende prestaties beloont.
9. Gerichtheid op mensen
   Mate waarin samenleving stimuleert en beloont voor rechtvaardigheid, altruïstrisch, vrijgeving, zorgzaam en inschikkelijk gedrag tegenover anderen.