Hoofdstuk 4: Omgeving en Context Flashcards

1
Q

Leg uit “systeemdenken”.

A

is holistisch= werkelijkheid wordt gevormd door de onderling relatie en interacties door de verschillenden elementen
- het is een open systeem= geheel is gelijk aan som van de delen plus de onderlinge relaties
- het is circulaire= we zoeken naar beinvloeding en omstandigheden,geen oorzaak-gevolg zoals klassiek model
- het is syncroon= we kijken naar de het verleden om heden te bebrijpen
synthetisch= alle parameter worden in achtgenomen
- HVis deel van systeem, beinvloed en wordt beinvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vormen van Sociale Steun

A
  • Emotionele steun
  • instrumentele steun
  • gezelschapsondersteuning
  • informatieve steun
  • waardering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

definitie van “naasten”?

A

alle personen die sociale en emotioneel verbonden zijn met de client en die niet beroepsmatig maar occasioneel ondersteuning bieden in dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voordelen van Context betrekken

A

1- Triade relatie vormen zodat men afhankelijkheid van de HV kan vermijden
2- meerzijdig partij zijn (perspectieven van naasten)
3- verbinding creëren tussen actoren
4- interacties sneller opmerken
5- bied inzicht op verschillende rollen die CL vervult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom worden in de systeemtherapie instrumenten gebruikt?

A

om relaties/invloeden binnen de systeem te analyseren en visualiseren –> helpen hypothese opstellen + inzichtverkrijgen in context client

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke instrumenten worden in de systeemtherapie ingezet?

A
  • Genogram
  • Sociogram
  • levenslijn
  • gezinskaart
  • sculpting en familie-opstelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Naasten kunnen een rol spelen op verschillende manieren/momenten in een
zorgtraject: Familieflex

A

1) De informatieverzameling in de intakefase of tijdens diagnostische fase
2) Het opstellen van het handelingsplan
3) Het opstellen van een signaleringsplan of crisiskaart
4) Het inschatten van risico’s en kwetsbaarheden
5) Het ondersteunen van de zorggebruiker en de hulpverlener bij het uitvoeren van het handelingsplan
6) De evaluatie van het handelingsplan
7) De toeleiding naar een andere hulpverlener
8) De afronding van de begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

drie grote redenen om naasten te betrekken in een traject: familiereflex

A

1) De zorggebruiker is een persoon in een sociale context. Deze sociale context betrekken zal leiden tot meer inzicht.

2) de vermaatschappelijking van de zorg
o Naasten zijn vaak de 1e zorgverleners
o Formele en informele zorg versterken elkaar.

3) Het geloof en de steun van anderen in herstel bepalen mee het positieve verloop van een herstelproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vier pijlers voor het samenwerken met naasten : familiereflex

A

1) Vriendelijk bejegenen en onthalen van familie: benaderbaar zijn voor iedereen, Biedt gelegenheid om vragen te stellen/ bezorgdheden te uiten

2) Informeren van naasten: bespreek welke persoonsgebonden informatie mag gedeeld worden met naasten en op welke manier

3) Ondersteuning voor familie: Ga na welke behoeften naasten hebben op vlak van ondersteuning.

4) Betrekken van naasten: Zijn er minderjarigen in het gezin? / zorg gedeeld met anderen (vb. (ex-)partner)?
–> Instrumenten: Gebruik genogram of gezinskaarten om de gezinssituatie te visualiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

KOPP/KOAP-kinderen

A

KOPP: Kinderen met een Ouder met een Psychische Problematiek

KOAP: Kinderen met een Ouder met een Afhankelijkheidsproblematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Signalen van KOPP/KOAP

A

Parentificatie: Het kind neemt de rol van de ouder over.
- Geen vriendjes meenemen naar huis
- Zichzelf wegcijferen
- Schaamte en schuldgevoelens ervaren
- Weinig of geen copingvaardigheden
- Separatieangst ervaren
- Schoolverzuim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vier types parentificatie

A

Het zorgende kind
Het kind dat kind moet blijven
De zondebok
Het perfecte kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

7 kernprincipes van Open Dialogue (Jakkoo Seikkula)

A

Onmiddellijke hulp
Verantwoordelijkheid
Flexibiliteit en mobiliteit
Sociale netwerkperspectief
Focus op dialogisme en meerstemmigheid
Tolerantie van onzekerheid
Psychologische continuïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

7 kernprincipes van Open Dialogue met uitleg

A
  1. Onmiddellijke hulp: Binnen 24 u wordt hulp geboden aan CL in crisis en diens soc netwerk (zoals gezin)
  2. Verantwoordelijkheid: 1st gecontacteerde HV organiseert 1e ontmoeting fam en netwerk, zonder vooraf plannen te maken.
  3. Flexibiliteit en mobiliteit: Hulp wordt aangepast aan de noden en wensen CL en netwerk, zonder rigide protocollen of externe beperkingen
  4. Sociaal netwerk-perspectief: De cliënt en sociaal netwerk worden uitgenodigd bij de eerste ontmoeting om steun te mobiliseren.
    –> crisis altijd een relationele crisis.
    In plaats van isolatie, wordt verbinding met het netwerk ingezet.
  5. Focus op dialoog en meerstemmigheid Focus: primaire focus creëren van
    dialoog.
    -De secundaire focus ligt op het motiveren tot verandering.
    -Samen zoeken naar krachten, hulpbronnen en oplossingen.
    -Alle stemmen zijn waardevol
  6. Tolerantie van onzekerheid: Open Dialogue probeert onveiligheid
    tegen te gaan door veiligheid te creëren en actief te verdragen dat er verschillende
    perspectieven zijn
  7. Psychologische continuïteit: 1 team neemt langdurige verantwh, zonder constante doorverwijzing. Het sociaal netwerk blijft betrokken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

openhart cirkel kernwaarden

A
  1. Direct en nabij contact met alle betrokkenen
  2. Gelijkwaardige dialoog voor een menselijke ontmoeting
  3. Spreken en luisteren vanuit het hart
  4. Een positieve en hoopvolle taal gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly