Hoofdstuk 4 Neuroscience and the correlates of consciousness

Question 1

The brainstem

Answer 1

Medulla, pons en midbrain. Essentieel voor leven vanwege zijn belangrijke rol in het controleren van hart-, ademhalings- en seksuele functies en opwindingsniveaus.

Question 2

cerrebellum

Answer 2

Achter de brainstem. Belangrijkste functie is motorische controle met uitgebreide verbindingen naar de motorcortex en naar het spinocerebellaire kanaal dat feedback geeft over de lichaamspositie en de effecten van acties

Question 3

Thalamus

Answer 3

tussen de midbrain en de cortex. De thalamus bepaalt welke informatie vanuit je zintuigen doorgegeven moet worden aan je hersenschors en andersom

Question 4

Recticular formation

Answer 4

in vertebrates, is betrokken in pijn sensitisatie

Question 5

cortex

Answer 5

Buitenste laag van de hersenen. Bevat de hippocampus, amygdala en hypothalamus

Question 6

hippocampus

Answer 6

lange termijn herinneringen

Question 7

amygdala

Answer 7

emotieregulatie

Question 8

hypothalamus

Answer 8

reguleert autonome zenuwstelsel

Question 9

Neocortex

Answer 9

Bestaat uit grijze en witte stof

Question 10

occiptaal kwab

Answer 10

Heeft te maken met zicht

Question 11

Pariëtale kwab

Answer 11

sensorische associatie gebieden en somatosensorische cortex en dorsale stroom

Question 12

Temporale kwab

Answer 12

auditieve gebieden en geheugenfuncties en ventrale stroom

Question 13

frontale kwab

Answer 13

vooruit plannen en executieve functies

Question 14

Rivaliteit

Answer 14

Klassieke methode om NCC’s te identificeren. Hierin wisselt perceptie tussen verschillende opties (Necker kubus). Eerste experiment werd gedaan met Makaken. In de inferior temporale cortex (IT) veranderde bijna alle cellen in reactie op wat de aap zag.

Question 15

Bridge locus

Answer 15

de bridge locus in een bepaalde zintuiglijke waarneming is een hypothetische reeks neuronen waarvan de activiteit de basis vormt van die zintuiglijke waarneming.

Question 16

Locked-in syndrome

Answer 16

Wanneer er delen van de midbrain of brainstem zijn aangetast door een ongelukt, ziekte of beroerte. De spieren zijn verlamd, behalve de ogen waardoor diegene je wel aan kan kijken maar verder niet kan reageren of bewegen.