Hoofdstuk 2 What is it like to be . . . ? Flashcards

1
Q

Block, phenomenal consciousness (P-consciousness)

A

Is ervaring; het fenomenaal bewuste aspect van een staat is hoe het is om in die staat te verkeren. Moeilijk te beschrijven. Kan alleen beschreven worden door Acces Consciousness, maar dat zorgt voor veel obstakels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Block, Acces consciousness (A-consciousness)

A

beschikbaarheid voor gebruik bij redeneren en rationeel leiden van spraak en actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Block, reflective consciousness

A

Subsectie van acces consciousness, hogere orde reflectie van bewustzijn, of wel denken over het denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Qualia

A

Individuele gevallen van subjectieve, bewuste ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Consciousness inessentialism

A

Bewust inessentialisme is de opvatting dat voor elke intelligente activiteit A, uitgevoerd in elk cognitief domein B, zelfs als we A doen met bewustzijn, A in principe kan worden gedaan zonder bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reacties op “the hard problem”

A
  1. Probleem is onoplosbaar, wij zijn niet in staat het ‘bewustzijn probleem’ op te lossen
  2. Het probleem is oplosbaar, maar alleen met een fundamentele heroverweging van de aard van het universum
  3. Los eerst de “easy problems” op
  4. Identificeer meer “hard problems” (Miller)
  5. Er is geen “hard problem”, we moeten eerst beginnen met d de “easy problems” en dat zal de “hard problem” veranderen, dus het oplossen van de “hard problem” is voorbarig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neural correlates of consciousness (NCC)

A

De minimale neurale mechanismen die samen noodzakelijk en voldoende zijn om elke bewuste waarneming te ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Miller, hard existence + hard character

A

Miller verdeelt Chalmers’s “hard problems” in tweeën:
Waarom en hoe hebben we phenomenal bewustzijn überhaupt? + Waarom voelen bepaalde breinactiviteiten als dit en niet als dat?
Dit zou helpen het probleem te verscherpen, niet op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Miller, problem of ‘direct intersubjective exchange + ‘ontogeny’ + ‘phylogeny’

A

hoe vergelijk je mensen hun ervaringen + wanneer ontstaat bewustzijn in de ontwikkeling + wanner ontstaat bewustzijn in de evolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Papineau, pathetic fallacy + antipathetic fallacy

A

waarin we menselijke gevoelens toeschrijven aan de natuur + waarin we niet erkennen dat gevoelens bestaan in delen van de natuur, zoals hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly