Hoofdstuk 4 "begrippen" Flashcards
Asielzoeker
Iemand die zijn land ontvlucht om in een ander land bescherming te zoeken.
Assimilatie
Een culturele minderheid gaat volledig op in de hoofdcultuur van het land waar ze woont
Autonomie
Zelfbestuur
Conflict
Onenigheid die zich uit in spanningen tussen land of bevolkingsgroepen. Een conflict kan leiden tot een gewapende strijd.
Cultuurbotsing:
2 culturen binnen een land gaan niet goed samen, wat leidt tot conflicten.
Cultuurverrijking
Culturen nemen gewoonten en gebruiken van elkaar over.
Dekolonisatie:
Proces waarbij koloniën zelfbestuur kregen en politiek onafhankelijk werden van moederland.
Diaspora
Grootschalige verspreiding van een volk of bevolkingsgroep over de wereld.
Dictatuur:
Land waarin één persoon of een kleine groep alle macht heeft, waarbij de bevolking onderdrukt wordt.
Enclave:
Een staat is geheel omsloten door het grondgebied van een andere staat.
Etnisch
Alles wat betrekking heeft op de eigen identiteit van een bevolkingsgroep.
Exclave:
Een afgescheiden stuk grondgebied van een staat waarbij er geen directe verbinding over land bestaat.
Humanitaire interventie:
Gewapend ingrijpen door landen of organisaties in een ander land, zonder dat dit land daar toestemming voor heeft gegeven, met als doel massale mensenrechtenschending te beëindigen.
Mensensmokkel:
Het illegaal over de grens brengen van mensen.
Ontheemde:
Ieman die zijn huis of land moet ontvluchten.