Begrippen H3 "Europa" Flashcards

1
Q

Europese Unie (EU)

A

Samenwerkingsverband van een aantal Europese landen, die streven naar meer eenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Europese Integratie

A

Verdergaande samenwerking in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Regionale ongelijkheid

A

Verschillen tussen gebieden die in het achtergebleven gebied omrechtvaardig worden gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Traditionele landbouw

A

Type landbouw waarbij de productie laag is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vestigingsplaatsfactoren

A

Reden voor een bedrijf om zich ergens te vestigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inertie

A

Traagheid in verhuizingen van bedrijven, omdat er veel geld in gebouwen en grond is geïnvesteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Footloose bedrijven

A

Gemakkelijk verhuisbaar bedrijf dat vrij is in de keuze van een vestigingsplaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Regionaal beleid

A

Maatregelen om de ontwikkeling van bepaalde gebieden te stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verkeer

A

Hierbij gaat het over de verplaatsing van mensen, vervoermiddelen en informatie van de ene plaats naar de andere plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vervoer

A

Hier gaat het over transport of het overbrengen van goederen, mensen, energie en data per vrachtwagen, bus, vliegtuig, trein, schip, pijpleiding of kabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Infrastructuur

A

Geheel van wegen, havens, leidingen en communicatienetwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mainports

A

Knooppunt van belangrijke internaionale verkeersroutes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hubs

A

Verkeersknooppunt waar passgiers overstaooen of vracht overgeladen wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Spokes

A

Alle verkeers- en transportstromen van en naar een verkeersknoop of hub.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Trans-Europese Netewerken (TEN)

A

Infrastructuele netwerken in de EU op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Congestie

A

Situatie waarbij het verkeersaanbod groter is dan de infrastructuur aankan.

17
Q

Volken

A

Groep mensen die het gevoel heeft bij elkaar te horen op basis van overeenkomsten in taal, cultuur, geschiedenis en/of godsdienst.

18
Q

Staat

A

Organisatievorm van een groep mensen met een eigen grondgebied waarop die bevolking eigen baas is.

19
Q

Afscheidingsbeweging

A

Een volk dat streeft naar een onafhankelijke staat.

20
Q

Regionale identiteit

A

Het beeld dat de eigen bevolking heeft van de regio waarin het woont.

21
Q

Federatie

A

Staatsvorm waarin de deelgebieden meer autonomie krijgen.

22
Q

Nationalisme

A

Een vorm van groepsbewustzijn die zich uit in een sterke vorkeur voor eigen volk en land.

23
Q

Europese Territoriale Samenwerkingsprojecten (ETS)

A

Gesubsidieerde projecten van de EU om de samenwerking tussen EU-landen te vergroten en de verschillen te verkleinen.

24
Q

Euregio

A

Regionaal samenwerkingsverband in Europa tussen gebieden aan weerszijden van een landsgrens.

25
Grenspendelaars
Iemand die bijvoorbeeld dagelijks voor zijn werk of om te winkelen over de grens naar een buurland gaat.
26
Arbeidsmigranten
Iemand die (tijdelijk) woont en werkt in een ander land voor een inkomen.