Hoofdstuk 4 Flashcards
1
Q
Speciaal
A
Especially
2
Q
Bloembed
A
Flowerbed
3
Q
Is het niet, vind je ook niet
A
Aren’t they
4
Q
Zelfs
A
Even
5
Q
Vaak
A
Often
6
Q
Het tuinieren
A
The gardening
7
Q
Zitkamer
A
Sitting room
8
Q
Mooi, aangenaams
A
Lovely
9
Q
Maaltijd
A
Meal
10
Q
Eethoek
A
Dinning recess
11
Q
Terwijl
A
While
12
Q
Voor de televisie
A
In front of the television
13
Q
Studeerkamer
A
Study
14
Q
Boven
A
Upstairs
15
Q
Beneden
A
Downstairs