Hoofdstuk 4 Flashcards

Visueel-manuele communicatie

1
Q

natuurlijke gebaren

A

vervanging van spraak wanneer praten of verstaan niet mogelijk is
-> niet van tevoren bedacht of afgesproken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gestes

A

lichaamsbewegingen ter ondersteuning en begeleiding van de spraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gestuno

A

poging tot universele gebarentaal

-> Esperanto bij ‘gewone’ taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cheremen

A

betekenisonderscheidende basiselementen van gebaren

-> nu: fonemen (net zoals gesproken taal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

classifiers

A

onvolledige of vereenvoudigde gebaren

  • > handvorm classifier verwijst meestal naar vorm referent (geen 1-op-1 relatie)
  • > altijd in combinatie met andere gebaren
  • > voordeel: flexibiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

iconische gebaren

A

gebaren met een zekere gelijkenis tussen de vorm van het gebaar en de betekenis ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gemotiveerde gebaren

A

gebaren met een hoge iconiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

transparante gebaren

A

gebaren waarbij de vorm-betekenisovereenkomst zo duidelijk is dat zelfs horende mensen die het gebaar niet kennen de betekenis meteen kunnen afleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

translucente gebaren

A

gebaren waarvan de betekenis niet meteen herkenbaar is, maar waarvan de vorm-betekenisovereenkomst wel meteen duidelijk wordt wanneer men de naam van het gebaar kent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

arbitraire gebaren

A

gebaren zonder vorm-betekenisovereenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

referent

A

datgene waaraan de gebaarder refereert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

locus

A

de plaats in de gebarenruimte waar de referent gelokaliseerd werd
-> bijna nooit meer dan 5 in 1 gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

syntactische ruimte

A

de ruimte die bij de opbouw van zinnen gebruikt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

niet-manuele markering

A

het gebruiken van andere delen van het lichaam dan de handen (tijdens het gebaren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gebarensysteem

A

gebaren als ondersteuning/ondertiteling gesproken taal

  • > volgorde en grammatica Nederlands worden gevolgd
  • > gebaren worden gedeeltelijk aangepast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SMOG

A

Spreken Met Ondersteuning van Gebaren

-> bedacht door Loncke, Nijs en Smet in 1993

17
Q

multimodaliteit

A

een woord of idee kan via meerdere communicatiekanalen geuit worden

18
Q

pantomime

A

iconiteit speelt grote rol
geen beperking ruimte
gebruik van volledige lichaam
duurt lang om boodschap over te brengen

19
Q

dactylologie

A

= vingerspelling

Signuno -> ontwerp universeel systeem

20
Q

geïnitialiseerde gebaren

A

gebaren met een handvorm die overeenkomt met de eerste letter van het gesproken woord
(bv V voor Vlaanderen)

21
Q

naamgebaar

A

een gebaar dat nogal eens verwijst naar een typisch uiterlijk kenmerk of typisch gedrag van een persoon

  • > niet zelf gekozen
  • > bij voorstellen: naamgebaar + vingerspelling
22
Q

visemen

A

eenheden die visueel te onderscheiden zijn (bij liplezen)

23
Q

homofemen

A

twee visueel identieke woorden (bij liplezen)

24
Q

klankgebaren

A

gebaren die additionele informatie verschaffen bij het spraakafzien
-> cued speech