Hoofdstuk 2 Flashcards
Spraak
stemgeving
het al dan niet trillen van de stembanden
-> stemloos/stemhebbend
articulatiewijze
wijze waarop een vernauwing tot stand komt in de mondholte
articulatieplaats
plaats waar in de mondholte een vernauwing gemaakt wordt
onderverdeling vocalen
positie tong in mondholte
vorm lippen
onderverdeling consonanten
stemgeving
articulatiewijze
articulatieplaats
occlusieven/explosieven/plofklanken
bv p, b, k
luchtstroom uit longen wordt ergens in mondholte volledig geblokkeerd, terwijl ook velum opgetrokken is
-> mondholte wordt helemaal afgesloten
intraorale druk wordt opgebouwd achter afsluiting => afsluiting opgeheven (+ open en dichtklappen stembanden) => geluid
fricatieven/wrijfklanken/spiranten
bv f, s, x
vernauwing die minstens zo smal is dat lucht die door de vernauwing gedrukt wordt turbulent wordt
-> hoe smaller vernauwing, hoe scherper schuringsgeluid
trilklanken
-> r, R
geluid ontstaat doordat een orgaan tegen een ander trilt onder invloed van de uitstromende lucht
-> reeks van snel op elkaar volgende volledige afsluitingen en openingen mondholte
! velum is opgetrokken
samen met laterale klanken => liquidale klanken/vloeiklanken
laterale klanken
-> l
velum is opgetrokken
volledige afsluiting mediaal in mondholte door stevig contact tongtip en alveolen/hard verhemelte
geen volledige afsluiting lateraal in mondholte -> lucht kan hoorbaar ontsnappen
samen met trilklanken => liquidale klanken/vloeiklanken
nasalen
bv m, n
volledige afsluiting mondkanaal, MAAR velum hangt naar beneden => lucht stroomt langs neusholte naar buiten
oorsprong: trilling stembanden
obstruenten
occlusieven + fricatieven
-> stemloze en stemhebbende klanken
sonoranten
trilklanken + laterale klanken + nasalen (+ semi-vocalen)
-> alleen stemhebbende klanken
indeling klanken qua STEMGEVING
- stemhebbend
- stemloos
indeling klanken qua ARTICULATIEWIJZE
- occlusieven
- fricatieven
- trilklanken
- laterale klanken
- nasalen
indeling klanken qua ARTICULATIEPLAATS
- bilabiaal
- labiodentaal
- alveolair
- prepalataal
- palataal
- velair
- uvulair
- glottaal
bilabiale klanken
bv b, w, m
belemmering luchtstroom door toedoen lippen
-> ter hoogte van beide lippen
labiodentale klanken
bv f, v
belemmering luchtstroom door toedoen lippen
-> tussen onderlip en boventanden
alveolaire klanken
bv l, d, r, s
belemmering luchtstroom door toedoen tong
-> tussen tongtip en bovenste alveolen
prepalatale klanken/postalveolaire klanken
bv g in giraf, sje
belemmering luchtstroom door toedoen tong
-> tussen tongblad en harde verhemelte
palatale klanken
-> j
belemmering luchtstroom door toedoen tong
-> tussen voortong en harde verhemelte
velaire klanken
bv k, x
belemmering luchtstroom door toedoen tong
-> tussen achtertong en zachte verhemelte
uvulaire klanken
-> R
belemmering luchtstroom door toedoen tong
-> tussen achtertong en uvula
glottale klanken
bv h, glottisslag
stembanden fungeren als articulatieplaats
- > h: lucht wordt aangeblazen tegen stembanden, terwijl deze langzaam dichtschuiven voor vorming volgende vocaal
- > glottisslag: subglottale druk wordt opgebouwd door krachtig sluiten stembanden => stembanden plots openen produceert plofgeluid
zachte steminzet
de spreker sluit de stembanden iets te traag bij het inzetten van woorden die met een vocaal beginnen (bv aap) of tussen twee opeenvolgende vocalen binnen een woord (bv beoordelen)
-> er ontsnapt nog een zekere hoeveelheid lucht alvorens de stembanden gaan trillen (zoals bij h)
harde steminzet
de spreker produceert een glottisslag bij het inzetten van woorden die met een vocaal beginnen (bv aap) of tussen twee opeenvolgende vocalen binnen een woord (bv beoordelen)
vaste steminzet
de spreker heeft een juiste verhouding tussen ademhaling en fonatie
-> de luchtstroom ontsnapt gelijktijdig met de aanvang van de stembandtrilling
coarticulatie
het spraakorgaan neemt bij het vormen van een klank enigszins de positie in van de volgende of voorafgaande klank
- > anticipatorische, rechts-links, regressieve coarticulatie (voorbereiding op volgende klank)
- > carryover, links-rechts, perseverende coarticulatie (beïnvloeding van vorige klank)
assimilatie
een klank neemt een eigenschap van een naburige klank over
-> beide worden gedeeltelijk of helemaal gelijk aan elkaar
types assimilatie
progressief - regressief contact - afstand totaal - partieel organisch - modaal - akoestisch intern - extern
tessituur
= stemomvang
bereik dat een zanger heeft qua toonhoogte
akoestische fonetiek
de studie van spraak als luchtbewegingen
-> fysische benadering
Fourier analyse
analyse van complexe trillingen tot combinatie van meerdere enkelvoudige trillingen
- > hoe minder trilling lijkt op sinusoïde, hoe meer componenten
- > mogelijk zolang trilling periodiek is
bron-filter theorie
het spraakgeluid dat we horen is steeds op te vatten als een brongeluid dat opgewekt werd door een geluidsbron en vervolgens gemoduleerd of verkleurd werd door een filter
- > bron: stembandtrilling, filter: gehele spraakorgaan
- > bron: constrictie in mondholte, filter: orale constrictie - buitenlucht
verkleuring brongeluid = gevolg van resonantie
resonantie
de overdracht van trillingen van het ene lichaam op het andere
- > eigenschap resonatoren: voorkeursfrequentie/ resonantiefrequentie
- > makkelijker meetrillen met bepaalde frequenties dan met andere