Hoofdstuk 3 Flashcards

Schrift, schrijven en lezen

1
Q

pictogram

A

afbeelding van de werkelijkheid met een bepaalde boodschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

schrift

A

tekens stellen bepaalde elementen uit een taal voor en geven dus INDIRECT de werkelijkheid weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

logigram

A

arbitrair teken dat de betekenis van een woord voorstelt

  • > niet het woord zelf
  • > verwijzen niet naar de concrete werkelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fonografisch schrift

A

= klankschrift

  • syllabisch
  • alfabetisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

orthografie

A

= spelling

geheel van regels die men in een bepaalde taal hanteert voor de schriftelijke weergave van de gesproken woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

digraf

A

vaste combinatie van twee letters die gebruikt wordt om 1 klank weer te geven

  • > homogeen
  • > heterogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fonologisch principe

A

elke verschillende klank wordt weergegeven door een verschillend teken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

morfologisch principe

A

= principe van de vormovereenkomst

  • principe van de gelijkvormigheid
  • principe van de overeenkomst/analogie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

principe van de gelijkvormigheid

A

eenzelfde woord, stam, voorvoegsel of achtervoegsel moet zo veel mogelijk op dezelfde wijze gespeld worden, ongeacht de uitspraak
-> bord - borden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

principe van de overeenkomst/analogie

A

woorden die op een overeenkomstige wijze gevormd worden moeten ook op een overeenkomstige wijze geschreven worden
-> dikte - grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

etymologisch principe

A

= principe van de afleiding
in de schrijfwijze van een woord wordt rekening gehouden met historische ontwikkelingen
-> au en ou, ei en ij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

schrijven

A

het omzetten van de hoorbare klanken uit de gesproken taal in zichtbare tekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lezen

A

het terug omzetten van geschreven tekens in hoorbare klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

allofonen

A

uitspraakvarianten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

foneem

A

betekenisonderscheidende klank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

allografen

A

schrijfvarianten

17
Q

grafeem

A

betekenisonderscheidende letter

18
Q

IPA

A

International Phonetic Alphabet
ontworpen in 1886 in Frankrijk door Phonetic Teachers’ Association
-> nauwkeurigere notatie van klanken

19
Q

diakritische tekens

A

tekens die verder preciseren hoe een bepaalde klank wordt uitgesproken

20
Q

fonemische transcriptie

A

= broad transcription
alleen klankverschillen die van belang zijn voor de betekenis worden genoteerd
-> alleen klanktekens worden gebruikt
-> schuine strepen als notatie ( /r/ )

21
Q

fonetische transcriptie

A

= narrow transcription
alle klankverschillen en uitspraakdetails worden genoteerd, ook al zijn deze irrelevant voor de betekenis
-> klanktekens + diakritische tekens worden gebruikt
-> vierkante haken als notatie ( [r] )