Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Wat zijn voorbeelden van omgevingsfactoren?

A

Infrastructuur, geografische en fysiologisch kenmerken, tijdsorde, tijdruimterijke beperkingen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten kapitaal zijn er? (Bourdieu)

A

Economisch kapitaal, cultureel kapitaal en sociaal kapitaal (fysiek kapitaal is niet van Bordieu).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt cultureel kapitaal in?

A

Individuele kennis. Is niet tastbaar en is het meest concreet af te meten aan de hand van de diploma’s van een persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt sociaal kapitaal in?

A

Het geheel van sociale relaties dat een individu heeft. Hoe groter je sociale netwerk, hoe groter je sociaal kapitaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt economisch kapitaal in?

A

Alles wat je eigendom is. Het bevat al je bezittingen die direct omzetbaar zijn in geld (omdat je ze kunt verkopen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt fysiek kapitaal in?

A

De kenmerken die het individu vormgeven; levensfase, lichamelijke conditie, sekse, lichaamsbouw, intelligentie (IQ) en emotie (EQ).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is latente vraag?

A

Een behoefte die wel aanwezig is bij de consument, maar waar de consument zich niet van bewust is. Bijvoorbeeld internet in de jaren 80-90.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is manifeste vraag?

A

De behoefte van de consument die bewust ervaren wordt. Bijvoorbeeld als je honger hebt en je gaat naar de supermarkt om eten te kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie functies van de overheid voor het ingrijpen in de marktwerking?

A

Allocatiefunctie, herverdelingsfunctie en de stabilisatiefunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de allocatiefunctie?

A

De overheid beïnvloedt het aanbod van producten of diensten.Bijv: landbouwsector. Hier zorgen zij voor subisidies en zorgen ze ervoor dat (natuurlijke) bronnen niet te snel opraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de herverdelingsfunctie?

A

De overheid is hierbij verantwoordelijk voor een bepaalde basis van levensvoorziening voor de gehele bevolking. Bijv door de rijken meer belasting te laten betalen dan de armen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de stabilisatiefunctie?

A

De overheid probeert de gevolgen van de conjuctuur zo klein mogelijk te houden voor de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly