Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Wat houdt gedragsbenadering in?

A

Waarom doen mensen bepaalde dingen in hun vrije tijd en waarom ervaren mensen een bepaalde activiteit wel/niet als Leisure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is in een sociale structuur een andere term voor een harmonieuze relatie?

A

Sociale integratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn materiële en immateriële cultuurelementen?

A

Tastbare (techniek, architectuur en literatuur) en niet-tastbare (religie, waarden en normen, etc) cultuurelementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is hoge cultuur?

A

Cultuur voor de hogere maatschappelijke klasses bijv. opera’s, voorstellingen van het werk van Shakespeare.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is lage cultuur?

A

Populaire cultuur; als doel volksvermaak. Bijv. televisieprogramma’s, musicals, popconcerten etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van cultuur volgens ‘Leisure!’?

A

Het geheel aan waarden, normen, opvattingen, instituties en tradities dat een samenleving of groep mensen kenmerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is deviant gedrag?

A

Afwijkend gedrag, niet iedereen leeft zijn cultuurkenmerken na.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een subcultuur?

A

Een cultuur die in bepaalde opzichten afwijkt van, maar in andere opzichten overeenkomst met het grote culturele geheel waarbinnen de subcultuur van een bepaalde groepering in de samenleving voorkomt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Jongerenculturen kunnen zo ver van een cultuur afwijken dat de subcultuur een contracultuur wordt, gebeurd er dan?

A

Hele groepen zetten zich in woord en daad af tegen de algemene waarden, normen, opvattingen en gewoonten. Bijv. hangjongeren of juist extreemrechtse groeperingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn lifestylekenmerken?

A

Het geheel van codes, symbolen en uitingen van een specifieke groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de verzorgingspositie van een individu?

A

De rol die het individu inneemt binnen de sociale structuur die voor die persoon centraal staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn factoren die invloed hebben op ons vrijetijdsgedrag?

A

Geslacht, levensfase, fysieke capaciteit, intelligentie, persoonlijkheid, behoeften –> motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een attitude?

A

Een geheel aan kennis en gevoelens over een object, persoon of onderwerp dat van invloed is op je gedrag..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat een attitude?

A

Een cognitief (kennis), een affectief (gevoelens) en een conatief (gedrag) element.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor worden attitudes beïnvloed?

A

Blootstelling (bekend zijn met het object, persoon of onderwerp), conditionering (bepaald gedrag in het verleden leidt tot beloning of afstraffing), referentiegroepen (overnemen van anderen; kennis, gevoelens, gedrag) en leer- en imitatieprocessen (onbewust overnemen van anderen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn leerprocessen op korte termijn?

A

Ervaringen en verwachtingen

17
Q

Wat zijn de 5 vrijetijdsmotieven gekoppeld aan Maslow?

A

Stimulusvermijdende dimensie, sociale dimensie, [prestatiemotivatiedimensie en de intellectuele dimensie,.

18
Q

Naar welke twee dimensies is ons vrijetijdsgedrag terug te koppelen?

A

Het zoeken van persoonlijke of interpersoonlijke beloning of waardering en het ontsnappen aan persoonlijke of interpersoonlijke omstandigheden.