Hoofdstuk 3.2: het voedselprobleem Flashcards

1
Q

In welke landen komt het voedselprobleem vooral voor?

A

Zuid-Amerika, Afrika en Zuid Oost-Azië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom steeg de totale voedselproductie de afgelopen decennia? 2 redenen

A

1) areaaluitbreiding
→ door ontbossing meer landbouwgrond beschikbaar maken
2) intensivering
→ door gebruik van meststoffen, irrigatie, pesticiden en herbiciden intensiever aan landbouw doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekent het als een land zelfvoorzienend is?

A

Wanneer een land 100% zelfvoorzienend is wil dit zeggen dat het volledig in haar eigen behoeften kan voorzien.
>100%: hebben een overschot
<100%: tekort → produceren te weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het gevolg van de intensivering van de voedselproductie?

A

Dit is goed nieuws, nu is er meer voedsel per persoon maar dit voedsel is ongelijk verdeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom zal de vraag naar voedsel in de toekomst nog toenemen? 2 redenen

A

1) bevolkingsgroei
2) stijging van de levensstandaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom staan bestaande gronden al onder druk? 5

A

1) bodemdegradatie
→ verminderen van de kwaliteit van de bodem door erosie en overbegrazing
2) verkorten van de braakperiode
→ leidt tot snelle uitputting van de grond
3) verstedelijking
→ steeds meer oppervlak gebruikt voor bebouwing waardoor meer landbouwgrond moet verdwijnen
4) productie van niet voedingsmiddelen
→ landbouwgronden worden meer en meer gebruikt voor teelt van gewassen
5) land grabbing
→ multinationals kopen landbouwgrond aan in ontwikkelingslanden voor verkoop met hoge winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom houdt de uitbreiding van landbouwoppervlakte gevaar in? 2

A

1) gronden liggen in kwetsbare gebieden
2) ontbossing is nadelig voor biodiversiteit en bijgevolg ook voor het klimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom is er niet voldoende water om de landbouw te intensiveren?

A

1) er heerst nu al waterschaarste
2) grondwaterstand is al laag door irrigatie
3) de bodems verzilten door te veel irrigeren omdat waters zouten bevatten die achterblijven wanneer het water verdampt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

is meer landbouwgronden in gebruik nemen aan te raden? waarom wel/niet

A

neen, het kan lijden tot waterschaarste en is allleen mogelijk indien er genoeg kapitaal is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom is de evolutie van het klimaat een onzekere factor? 3

A

1) valt er meer of minder neerslag?
2) waterschaarste door smelten van gletsjers (die oorspronkelijk rivieren bevooraden)
3) extreem weer (droogtes, overstromingen..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke landbouwmethoden kan je verbeteren om een duurzame oplossing voor de landbouw te vinden? 5

A

1) bodemdegradatiebeperkende maatregelen
→ minder ploegen, bodem begroeid houden
2) zuinig gebruik van water, pesticiden, mest
→ bv druppelirrigatie ipv hele akker begieten
3) genetisch gemodificeerd zaadgoed
→ rendement bepaald voedsel verhogen
4) ecologische landbouwpraktijken gebruiken
→ nadelige effecten van moderne landbouw verminderen bv minder of geen pesticiden
5) productiemethoden en onderzoek delen met ontwikkelingslanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kunnen we onze consumptie en productieketen aanpassen?

A

1) vleesverbruik verminderen
2) ontwikkeling alternatieve veevoeders
→ bv afval van suikerbieten, zo kan meer landbouwgrond gebruikt worden voor voedselproductie voor de mens
3) verlies van voedsel verminderen
→ minder afval, overschotten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom zijn ontwikkelingslanden het meest kwetsbaar?

A

1) landen hebben niet de financiële middelen om te investeren in de landbouw
2) er heerst een onstabiele politieke situatie
3) de kleine landbouwers uit de ontwikkelingslanden kunnen niet concureren met de goedkope voedselproducten uit het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly