Hoofdstuk 2.4: opwarming van de aarde Flashcards

1
Q

wat is weer?

A

wat zich voordoet op een bepaald tijdstip over een korte periode en in een bepaald gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is klimaat?

A

het gemiddelde weer dat voor een lange periode doet in een bepaald gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn aanwijzingen van de opwarming bij ons? (4)

A

1) lente valt vroeger voor fauna en flora
2) meer uitheemse planten en dieren
3) dieren overwinteren niet meer
4) extreem weer: hittegolven, stormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn aanwijzingen van de opwarming over de wereld? (4)

A

1) gletsjers smelten
2) zeespiegel stijgt
3) ijskappen smelten
4) zee-ijs aan noordpool verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het natuurlijk broeikaseffect?

A

zonnenstralen worden op het aardoppervlak omgezet in warmte en deze warmte wordt tegengehouden door de broeikasgassen in de atmosfeer.
zonder broeikasgassen -19°C
met broeikasgassen: 14°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe ontstaan CO₂ N2O en CH4

A

CO₂: verbranding fossiele brandstoffen + ontbossing
N2O: intensieve landbouw en veeteelt
CH4: intensieve landbouw en veeteelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er bij het versterkt broeikaseffect?

A

een groter deel van de warmte wordt geabsorbeerd door de onderste luchtlagen waardoor de temperatuur toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom worden vochtige gebieden nog vochtiger?

A

warme lucht kan vocht vasthouden. hoe warmer de lucht hoe meer vocht hij kan vasthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly