Hoofdstuk 2.2: neerslag, drukgebieden en winden Flashcards

1
Q

wat is absolute luchtvochtigheid?

A

de hoeveelheid waterdamp aanwezig in een welbepaald volume lucht (g/m³)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is verzadigingsvochtigheid?

A

de maximale hoeveelheid waterdamp die aanwezig kan zijn in een welbepaald volume lucht bij een gegeven temperatuur en druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de relatieve luchtvochtigheid?

A

100 x absolute luchtvochtigheid/ verzadigingsvochtigheid (%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is dauwpunt?

A

temperatuur tot waar de lucht moet afkoelen om 100% verzadigd te zijn en dus te condenseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe is de vorming van wolken?
+ geef 2 voorbeelden van natuurlijke condensatiekernen

A

wolken ontstaan door afkoeling van de lucht tot het dauwpunt en de condensatie van de waterdamp. om de waterdamp te laten condenseren en druppelvorming te krijgen zijn condensatiekernen nodig om het proces op gang te brengen. op die kernen condenseren de waterdampdeeltjes waardoor druppels of ijskristallen ontstaan. zonder deze condensatiekernen is oververzadiging mogelijk (RLV>100%)

zeezoutkristallen en deeltjes van bosbranden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe ontstaat neerslag?

A

wolken bestaan uit regendruppels, onderkoelde regendruppels en ijskristallen. wanneer deze zwaar genoeg zijn vallen ze naar beneden. je hebt 2 processen die neerslag veroorzaken: coalescentie en wegener-bergeron-proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is coalescentie?

A

vindt plaats in wolken met regendruppels. gebaseerd op wolkendeeltjes van verschillende grootte. grote druppels zullen sneller vallen dan kleine druppels en zullen in hun val kleine druppeltjes meenemen met (mot)regen als gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het wegener-bergeron-proces

A

vindt plaats in wolken met onderkoelde druppels of ijskristallen. waterdruppels gaan desublimeren op de ijskristallen waardoor ze aangroeien tot sneeuwvlokken. (kan uit lucht valle als regen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is kunstmatige regen?

A

wanneer zilverjodide als condensatiekernen in een wolk wordt gezaaid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is hagel?

A

wanneer er een nieuw laagje rond de ijskern ontstaat door turbulente op- en neerwaartse bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn isobarenkaarten?

A

kaarten waarop lijnen van gelijke luchtdruk staan. je kan hier de luchtdruk op aflezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe ontstaan winden?

A

door drukverschillen. lucht stroomt overal op aarde van hoge druk naar lagendruk. het teveel aan lucht in het hoge drukgebied wordt aangezogen door het lage drukgebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn thermische drukgordels?

A

ontstaan door temperatuurverschillen. warme lucht zal stijgen, koude lucht zal dalen. hierdoor heb je overdag zeewind en ‘s nachts landwind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn dynamische drukgordels

A

ontstaan door beweging van luchtlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zie tekening pagina 23,25,29

A

zie tekening pagina 23,25,29

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de oorzaak dat drukgordels opschuiven?

A

de verschuiving van de zenitale zonnenstand

17
Q

welk weer heb je bij drukgebieden

A

bij hoge druk: weinig neerslag
bij lage druk: veel neerslag

18
Q

wat gebeurt er in stabiele toestand van de atmosfeer?

A

de temperatuur van de luchtmassa is lager dan die van de omgeving. de lucht is zwaarder en zal dus dalen en opwarmen hierdoor heb je weinig of geen bewolking

19
Q

wat gebeurt er in onstabiele toestand van de atmosfeer?

A

de temperatuur van de luchtmassa is hoger dan die van de omgeving. de lucht is lichter en zal stijgen en afkoelen hierdoor heb je wolkenvorming en neerslag.

20
Q

wat zijn stijgingsregens?

A

wanneer een luchtmassa door een obstakel gedwongen is om te stijgen. de lucht zal afkoelen en er zal regen vallen (onstabiele situatie)

21
Q

wat zijn zenitale regens?

A

afhankelijk van ligging ITCZ ontstaat door grote opwarming door zenitale zonnenstand. vochtige lucht stijgt op, koelt af en valt in stortregen naar beneden.

22
Q

wat zijn convectieregens?

A

regens heel het jaar door aan de evenaar (ITCZ zorgt voor nog meer regen).