Hoofdstuk 3.1: nucleïnezuren Flashcards
twee soorten nucleïnezuren
DNA en RNA
DNA
desoxyribonucleïnezuur
RNA
ribonucleïnezuur
uit wat bestaan nucleïnezuren?
nucleotiden
% Adenine in verband met % Thymine en % Cytosine ivm
% Guanine
Per soort is het %A gelijk aan het % T en het % C gelijk aan het % G
nucleotides-samenstelling per soort
Is verschillend van soort tot soort
uit wat bestaan nucleotiden?
- sacharide in een 5-ring: desoxyribose of ribose
- fosforzuur
-organische base: adenine, cytosine, guanine, thymine(DNA) of uracil(RNA)
Regel van Chargaff
In een DNA-molecule is %A altijd gelijk aan %T en is %C altijd gelijk aan %G
Wat hebben Crick en Watson gevonden
-DNA is een dubbele helix
-DNA heeft een complementaire structuur
-DNA heeft een antiparallele structuur
DNA is een dubbele helix?
DNA is opgebouwd uit 2 strengen van nucleotiden. Die vormen 2 suiker-fosfaatruggengraten verbonden door basenparen. De twee strengen zijn schroefvormig gedraaid rond een as
DNA heeft een complementaire structuur?
Volgorde van de basen heeft geen vaste regelmaat, maar A altijd tegenover T/U en G altijd tegenover C. Door waterstofbruggen tussen de basen blijven de 2 strengen samen. Tussen A en T/U zijn er 2 waterstofbruggen en tussen G en C zijn er 3 waterstofbruggen
DNA heeft een antiparallelle structuur?
De 2 ketens van het DNA staan tov elkaar tegengesteld georiënteerd. De ene is streng gaat van 5’->3’ en de andere 3’->5’
wat zorgt er voor dat er informatie kan gelezen worden uit een stuk DNA (gen)
door de volgorde v/d basen die bestaat vooor 1 bepaalde soort eiwit
gen
eem fragment DNA dat de code bevat voor de aanmaak van een bepaald eiwit
junk DNA
DNA stukjes waarvan men niet weet wat de functie is
waar bevinden DNA moleculen zich?
in de celkern in de vorm van chromatinedraden die gewikkeld zijn rond histonen(bolvormige eiwitten)
waar komen RNA-moleculen voor?
komen zowel voor in de celkern als in de cytosol.
hoe ziet een RNA-molecule eruit?
RNA bestaat uit een enkele streng. Zoals DNA ook fosfaatbruggen waardoor verschhillende nucleotiden aan elkaar worden gezet tot een lange keten. Kan opgevouwen worden door waterstofbruggen onderling tussen A-U en G-C
3 soorten RNA
rRNA (ribosomaal RNA)
mRNA (messenger-RNA)
tRNA (tranfer-RNA)
verschillende functies van eiwitten
- bouwstenen van weefsels (keratine=haar, spieren=actine/myosine)
- enzymen (lactase, maltase)
- immuniteit (antigenen)
- transport (hemoglobine)
- hormonen (adrenaline, insuline)
Waaruit bestaan een eiwit?
aminozuren
welke binding vindt er plaats tussen deze bouwstenen
peptidebinding
wat doet een gen bij de eiwitsynthese?
levert de informatie om een bepaalde eiwit te maken. Door de code die de organische bases op bepaalde genen kan men 20 verschillende aminozuren herkennen en samenbinden tot een eiwit
hoe wordt de informatie van de celkern naar het cytoplasma gebracht?
door transcriptie en translatie
transcriptie
het gen van het DNA dat de code draagt voor de aanmaak van het eiwit wordt gekopieerd door middel van RNA (specifiek mRNA)
“overschrijven” van nucleotiden-taal naar nucleotiden
translatie
het mRNA wordt naae het cytoplasma gebracht tot bij de ribosomen. Deze kunnen de code ontcijferen en de juiste aminozuren aan elkaar plakken tot een eiwit
vertalen van nucleotiden-taal naar aminozuur-taal
proces van transcriptie
1) dubbele helix wordt losgemaakt aan de gen door enzym lactase (verbreekt H-bruggen tussen basen)
2) 1 streng van het DNA wordt gekopieerd = codogene streng. RNA-polymerase beweegt lang de codogene streng en kopieert het stukje DNA met restjes RNA en vormt zo mRNA-streng
3) mRNA gaat via kernporiën naar het cytoplasma en wordt opgevangen door een ribosoom. De 2 complementaire strengen DNA sluiten terug en vormen terug een dubbele helix
Fout in mRNA
door gebrek in nauwkeurigheid, kan er een fout in het kopieren voorkomen, maar dat is niet zo erg omdat:
1) op 1 gen worden meestal meerdere mRNa ketens gemaakt, niet alle afdrukken zullen dus een fout bevatten
2) mRNA-moleculen hebben een korte levensduur en worden regelmatig afgebroken en vervangen
Translatie
informatie van mRNA moet worden omgezet in aminozuurvolgorde van een polypeptide.
proces translatie
Ribosoom schuift over mRNA streng en rijgt, in functie van de basen op het mRNA , de aminozuren aan elkaar
op hhet einde van het te coderen stukje, valt het ribosoom van het mRNA en komt het eiwit vrij in de cytosol
triplet
Drie basen in het DNA
codon
3 basen in het RNA
tRNA
levert de juiste aminozuren aan bij de ribosomen. elk tRNA transporteert een specifiek aminozuur. een tRNA-molecule is ongv. 80 nucleotiden gtroot een heeft de vorm van een klaverblad. bovenaan draagt het tRNA een specifiek aminozuur, Onderaan bevindt zich een anticodon