Hoofdstuk 3: The Social Self Flashcards
‘The social me’ (William James)
Delen van zelfkennis die voortkomen uit sociale relaties.
Zelf-schema’s
Zelfkennis nav ervaringen uit het verleden
Gereflecteerde zelfbeoordeling
Ons geloof over hoe anderen ons zien
Situationisme
Sociale zelf past zich aan aan de sociale context
Werkend zelfconcept
Het idee dat slechts een deel van de zelfkennis naar boven komt in een bepaalde situatie.
Distinctiveness hypothese (McGuire en Padawer-Singer)
We pikken datgene eruit wat ons uniek maakt in een bepaalde situatie bij het werkend zelfconcept
Onafhankelijke zelf-constructies
Westerse samenlevingen - individualiteit
Interafhankelijke zelf-constructies
Aziatische/Oost-Europese/Latijns-Amerikaanse/Afrikaanse samenlevingen - fundamenteel verbonden met anderen
De sociale vergelijkingstheorie
Mensen vergelijken zichzelf met anderen om een nauwkeurige beoordeling van hun eigen meningen, vermogens en interne staat te krijgen.
Karaktertrekken zelfvertrouwen
Het langdurige niveau van zelfbesef, wat relatief stabiel is. Dit betekent dat mensen die op een bepaald punt hoog zelfvertrouwen rapporteren, dit later ook zouden doen.
Staat zelfvertrouwen
De dynamische, verandelijke zelfevaluatie wat een persoon ervaart als momentele gevoelens over het zelf.
Eventualiteiten van eigenwaarde
Zelfvertrouwen is afhankelijk van successen en falen in gebieden waarop een persoon zijn eigenwaarde heeft gebaseerd.
Sociometer hypothese
Het idee dat zelfvertrouwen een interne, subjectieve index is die aangeeft in welke mate een persoon erbij hoort of positief bekeken wordt door anderen.
Wie werkt er harder bij falen en wie bij succes? Japanners of Canadezen
Japanners bij falen en Canadezen bij succes
Zelfverrijking
Verlangen om positieve zelfbeelden te behouden, te verbeteren of te beschermen. Om dit te doen gebruiken mensen verschillende strategieën.