Hoofdstuk 11: Stereotyping, Prejudice and Discrimination Flashcards
Economisch Perspectief
De basis van intergroep vijandelijkheid is de competitie om middelen, waardoor de groepen verder van elkaar verwijderd raken
Motivatie perspectief
Legt nadruk op psychologische behoeften die leiden tot intergroepsconflicten
Cognitieve perspectief
Traceert de origine van stereotypering naar dezelfde cognitieve processen die mensen in staat stellen om bepaalde objecten te categoriseren. Het houdt rekening met het conflict van mensen tussen overtuigingen en waarden.
Stereotypes
Overtuigingen dat bepaalde attributen karakteristiek zijn voor mensen van een bepaalde groep. Deze kunnen positief of negatief en waar of onwaar zijn.
Vooroordeel
Meestal een negatieve houding tegenover een groep en de leden van deze groep.
Discriminatie
Het oneerlijk behandelen van individuen gebaseerd op hun lidmaatschap van een bepaalde groep.
Modern racisme
Het fenomeen dat, ondanks dat een persoon ontkent expliciet racistische gedachten te hebben, er nog steeds vooroordelen gericht op rassengroepen zijn die dicht bij afwijzing in de buurt komen.
Impliciete Associatie Test (IAT)
Techniek om onbewuste houdingen tegenover verschillende groepen mensen bloot te leggen. Door de reactietijd te vergelijken tussen outgroup foto’s of woorden met positieve items en met negatieve items
Priming
Het presenteren van informatie ontworpen om een concept te activeren en beschikbaar te maken
Affect misattribution procedure (AMP)
Hoe mensen de stimulus evalueren. Of gevoelens die geassocieerd worden met een doelgroep overgedragen worden naar de deelnemers’ evaluaties van de volgende, neutrale afbeelding.
Realistische groep conflicttheorie
Vooroordelen en discriminatie ontstaan volgens deze theorie door competitie over gelimiteerde bronnen. Dat zijn niet alleen materiële goederen, maar ook ideologie en culturele overmacht.
Etnocentrisme
De glorificatie van de eigen groep en het zwart maken van een andere groep.
The Robbers Cave Experiment (Sherif en collega’s)
Experiment met jongens uit groep zeven die meededen aan een zomerkamp. In eerste instantie onafhankelijk meedoen aan activiteiten, daarna in twee groepen tegen elkaar. Met als gevolg vijandigheid. Doelen werden gecreëerd die alleen behaald konden worden door samenwerking = superieure doelen.
Verschillen zijn nodig om vijandigheid tussen groepen te ontwikkelen. Competitie tegen buitenstaanders versterkt groepscohesie. Gemeenschappelijke doelen kunnen zorgen voor conflictvermindering.
Superieure doelen
Crisissen overwinnen door samenwerking
Minimale groep paradigma
Een experimenteel paradigma waarin onderzoekers groepen creëren gebaseerd op willekeurige en schijnbaar zinloze criteria, waarna zij meten hoe leden van deze groepen zich gedragen tegenover elkaar.