Hoofdstuk 3: Serumeiwitten Flashcards
serum
wat overblijft na stolling van bloed
functies serumeiwitten
oncotische druk, zuur-base evenwicht, transport, bioactiviteit
synthese serumeiwitten
lever (behalve hormonen en immunoglobulines)
totale eiwit bepaling in serum
biureetmethode, binding van serumeiwitten met koperionen geeft paarse kleur bij 560 nm
eiwit scheidingsmethode
gel of capillaire zone elektroforese
albumine bepaling in serum
albumine bindt bij lage pH anionische kleurstoffen. dit kan daarna spectrofotometrisch bepaald worden
specifieke eiwitten bepaling in serum
immunochemische methodes, complexvorming met een antigen
albumine structuur
meest voorkomend eiwit, klein, negatieve lading
albumine functies
bindt positief geladen moleculen, niet-polaire bindingsplaats (medicatie, hormonen, etc), colloïd osmotische druk
interpretaties hypoalbuminemie
verminderde opname, verminderde synthese, verhoogde behoefte, verhoogde afgifte in urine, verhoogde katabolisme, verhoogde hoeveelheid andere eiwitten
interpretaties hyperalbuminemie
dehydratatie
definitie acute fase eiwitten
eiwitten waarvan de concentratie toeneemt (positieve) of afneemt (negatieve) in reactie op ontsteking of acute stress
CRP karakteristieken
<5 mg/L, stijgt snel bij inflammatie
CRP functie
adhesie aan fagocyterende cellen, activatie immuunsysteem
nadeel CRP
niet specifiek, stijgt ook bij tromboses, maligniteit etc