Hoofdstuk 3: handelingsplan Flashcards

1
Q

Geef de mogelijke vragen weer die men in een handelingsplan kan stellen:

A
  • Wat is er aan de hand?
  • Wat kunnen we hieraan doen?
  • Hoe kunnen we dit veranderen?
  • Hoe kunnen de ontwikkeling nog beter stimuleren?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit ‘het handelingsplan vergroot de kwaliteit van de begeleiding’:

A
  • Teamleden staan stil bij het eigen handelen.
  • Individuele teamleden proberen op dezelfde manier te handelen en het denken op elkaar af te stemmen.
  • Het team kan nagaan of de manier van handelen wel overeenkomt met de vraag van de cliënt, ouder of multidisciplinair team.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de omschrijving van een handelingsplan

A

Een handelingsplan is een schriftelijk rapport dat uitgaat van de individuele hulpvraag van ene persoon. Het bevat richtlijnen over de doelstellingen die worden nagestreefd, over de middelen en de methodes die worden gebruikt bij het nastreven van deze doelstellingen en over de tijdstippen en methodes van evaluatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe komt een handelingsplan tot stand en wat is een handelingsplan precies?
(3 vereisten)

A

Een HP komt tot stand via OVERLEG MET DIRECT ALLE BETROKKENEN die met de cliënt werken en het wordt regelmatig gevauleerd met de teamleden en het cliëntsysteem en indien nog bijgestuurd.

Een HP is:
• Plandocument waarbij op een METHODISCHE MANIER acties worden vooropgesteld.

  • OVEREENKOMST tussen cliënt(systeem) en team waarin beiden zich akkoord verklaren met de doelstellingen waaraan ze werken en op welke manier.
  • TOETSINGSDOCUMENT voor de client en/of zijn systeem en voor het team.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de kenmerken van een handelingsplan:

A

• VERTREKKEN VANUIT EEN KADER. Het is een model voor vorm en inhoud. Iedere voorziening heeft zijn eigen kader.
• CYCLISCH VERLOOP
• LANGE TERMIJN = Je houdt rekening met de toekomst.
• RICHT ZICH OP DE HELE PERSOON
o Mogelijkheden
o Beperkingen
o Wensen
• WORDT GESTUURD DOOR DE VISIE OP HET ONDERSTEUNEN VAN MENSEN = staat niet op zichzelf.
• ALLE ELEMENTEN MOETEN OP ELKAAR AANSLUITEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de 5 grote fases in een handelingsplan weer:

A

1) Algemeen persoonsbeeld
2) Planningsoverleg
3) Opstellen van het eigenlijk HP  formuleren van doelen
4) Bepaling van de werkwijze of strategie
5) Evaluatie en bijsturing van het handelingsplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg de eerste fase van een handelingsplan uit:

A

Algemeen persoonsbeeld

Informatie inwinnen over de persoon en zijn omgeving  TOTAALBEELD krijgen van hoe de persoon NU is en dit IN FUNCTIE VAN DE DIAGNOSE EN DE BEHANDELING.
Het opstellen gebeurd op basis van:
• Dossiergegevens
• Gesprekken met de persoon, ouders, familie, team, derden
• Obvervatie van de persoon in zijn dagelijkse omgeving.
• Informatie van extrene diensten
• Verslagen van leefgroepveranderingen
• Vorige observatieverslagen

Het persoonbeeld is BESCHRIJVEND, OBJECTIEF EN RESPECTVOL.

Algemene gegevens

Identificatiegegevens

Voorgeschiedenis

Belangrijkste LEVENSGEBEURTENISSEN van de cliënt
•	Lichamelijk
•	Cognitief
•	Emotioneel
•	Sociaal

Beschrijving van de huidige situatie van de cliënt
De voorgaande elementen kunnen belicht worden  kan ook SPECIFIEKER aan de hand van de volgenden items:

•	Cognitief functioneren
•	Motorische mogelijkheden
•	Algemene gezondheid
•	Communicatie
•	Sociale vaardigheden
•	Wonen 
•	Samenleven met anderen
•	Zelfbepaling
•	Gezondheid en veiligheid
•	Schoolse vaardigheden 
•	Vrije tijd
•	Werk of school 
•	Psyschische en emotionele aspecten 
•	Ontwikkelingsmogelijkheiden 
•	Interesses, hobby’s, behoeften  en wensen
•	De manier waarop de cliënt zelf omgaat met de opname
STERKTE-ZWAKTE ANALYSE OP ELK VLAK 

Beschrijving van het cliëntsysteem

Wie zijn de belangrijkste betrokken uit de omgeving van de cliënt?
• Wie zijn de belangrijkste personen voor je cliënt?
• Welke familiale band hebben ze?
• Welk interactiepatroon zie je tussen beiden?
• Welke aspecten uit de begeleiding nemen zij op?
• Van welke aspecten wel de client graag dat ze opnemen? Welke aspecten zien ze zelf als haalbaar, zinvol?
• Hoe beleven zij het omgaan met de cliënt?
• Hoe zien zij de eventuele handicap?

Omgeving van de cliënt

  • Samenstelling van de groep cliënten
  • Hier wordt de cliënt door deze groep benaderd?
  • Missie en visie van de organisatie?
  • Benaderingswijze en methodie die standaard wordt gebruikt in de organisatie.
  • Samenstelling van het team
  • Jezelf en de relatie t.o.v. de client
  • Samenwerking met derden
  • Accommodatie
  • Materiaal dat voorzien is
  • Budget
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg de tweede fase van het handelingsplan uit:

A

Planningsoverleg

Persoonsbeeld wordt in TEAM bespreken en als bescluit van deze bespreking wordt de HULPVRAAG VAN DE PERSOON ZELF omschreven.

CLIENT EN DIRECTE OMGEVING ZIJN BETROKKEN BIJ HET FORMULEREN VAN DE HULPVRAAG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de omschrijving van een ‘hulpvraag’:

A

De hulpvraag is een vraag om hulp of ondersteuning die door alle teamleden in de omgang met deze persoon ervaren wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg de derde fase van het handelingsplan uit:

A

Opstellen van het eigenlijk HP  formuleren van doelen

Aangeven IN WELKE RICHTING er moet gewerkt worden door het FORMULEREN VAN DOELSTELLINGEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg de vierde fase van het handelingsplan uit:

A

Bepaling van de werkwijze of strategie

Bepalen HOE we gaan werken om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken:
•	Door wie
•	Wat
•	Hoe
•	Wanneer
•	Waar
•	Techniek
•	Hulpmiddel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg de vijfde fase van het handelingsplan uit:

A

Evaluatie en bijsturing van het handelingsplan

Wordt nagegaan of de DOELSTELLING BEREIKT IS. Bij de opmaak van een HP wordt bepaald:

• WANNEER er een evaluatie zal plaats vinden
• WAAROVER er zal geevalueerd worden
• HOE de evaluatie zal gebeuren
PRODUCTEVALUATIE en PROCESEVALUATIE worden gedaan.

  • Was je persoonsbeeld correct en diepgaand genoeg? Heb je dingen over het hoofd gezien?
  • Werd de hulpvraag van de cliënt goed geformuleerd? Was datgeen waar gewerkt moest worden? Was de vraag duidelijk genoeg?
  • Waren de doelen goed? Waren ze concreet genoeg? Waren ze haalbaar en ook niet te gemakkelijk? Waren ze voor iedereen duidelijk?
  • Was de werkwijze goed gekozen? Sloot de werkwijze aan bij wat we wilden bereiken? Was dit duidelijk genoeg voor alle betrokkenen?
  • Hoe was de evaluatie? Was het voor iedereen duidelijk wanneer wat op welke manier zou geëvalueerd zou worden? Was de werkwijze zinvol?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg de werking van een groepshandelingsplan uit:

A

Dit is de een plan voor een GROEP die een EIGEN HULPVRAAG hebben  SPECIFIEK ANTWOORD NODIG VOOR DE GEHELE GROEP.

Structuur = individueel HP 
Onderdelen = individueel HP
  • Algemeen beeld van de groep
  • Planningsoverleg met bepalen van de hulp die voor alleen geldt.
  • Opstellen van doelen
  • Bepalen van de werkwijze of strategie
  • Effectief uitvoeren van de geplande acties.
  • Evatulatie
  • Bijsturing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het principe van een projectplan uit:

A

OPBOUWWERK  ANDERE INVALSHOEK!

•	MINDER INVLOED op wie ingaat op je aanbod.
•	Deelname is meer VRIJBLIJVEND.
•	Wordt WEL METHODISCH GEWERKT
•	PROJECTMATIG WERKEN
o	Acties  beperkt in tijd en 1 thema.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de kenmerken van een projectplan:

A

• Binnen het project streeft je een BEPAALDE DOEL na  RESULTAAT BEHALEN

• Je werkt volgens een BEPAALD SCHEMA.
o Doorlopen van FASEN

  • EERST bekijk je het PROBLEEM EN PLAN IN HET ALGEMEEN.
  • LATER gaat het in PROJECT IN DETAILS BESCHRIJVEN.

o Eerste de grote stappen
o Als je meer zicht krijgt op het geheel  verfijnde planning.

• BELANGRIJK KENMERK = SAMENWERKEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de fasen van een projectplan:

A

1) Intiatiefase
2) Uitwerkingsfase
3) Voorbereidingsfase
4) Uitvoeringsfase
5) Nazorgfase

17
Q

Leg de eerste fase van het projectplan uit:

A

Initiatiefase

Intitatief kan van VERSCHILLENDE KANTEN KOMEN:
• Diegene die het probleem ervaart
• Wij als organisatie
• Derden

Deze fase = ALGEMENE OMSCHRIJVING VAN HET PROJECT:
• Omschrijven van de huidige situatie.
• Omschrijven van de gewenste situatie.
• Probleemstelling
• Bepalen van de gewenste einddatum.
• Benoemen van het mogelijke budget.
• Omschrijven wie allemaal betrokken is en welke hun belangen zijn.
• Omschrijven van de randvoorwaarden die nodig zijn.
• (wat is de omvang, de ernst en duurtijd van het probleem?)

= ANALYSE VAN DE BEGINSITUATIE VAN HET AGOGISCH KERNSCHEMA

18
Q

Leg de tweede fase van het projectplan uit:

A

Uitwerkingsfase

1) DOELEN WORDEN GEFORMULEERD  CONCRETE WERKDOELEN (in de probleemstelllingen heb je al concrete paramaters geformuleerd, deze worden ook gebruikt in je doelstellingen = EENVOUDIGER OM TE EVALUEREN)
2) Bepalen van ACTIVITEITEN = KIEZEN VAN MIDDELLEN VAN HET AGOGISCH KERNSCHEMA.
3) Je maakt een DRAAIBOEK  verschillende middelen staan er in genoteerd. (meestal is het een strategie van cerschillende stappen) = PRAKTISCHE ORGANISATIE VAN HET AGOGISCH KERNSCHEMA.
4) Goede geplande COMMUNICATIE is van belang.
5) KOSTENRAMING

6)	RISICOANALYSE
•	Wat kan er mis gaan?
•	Hoe groot is dit risco? 
•	Wat kunnen we doen om dit te voorkomen?
•	Welke mogelijke oplossingen zijn er?

= PLANNINGSFASE VAN HET AGOGISCH KERNSCHEMA.

19
Q

Leg de vijfde fase van het projectplan uit:

A

GEHEEL WORDT GEVALUEERD:
• In hoeverre zijn de doelstellingen bereikt? (= PRODUCTEVALUTATIE)

• Het hele gebeuren wordt in de loep gelegd. (= PROCESEVALUTIE)

Hiervan wordt een EVALUATIERAPPORT gemaakt en wordt het besproken met ALLE BETROKKENEN.  kan de basis zijn van het opstrarten van een nieuw project die een opvolging vormt.

= EVALUATIE EN BIJSTURING VAN HET AGOGISCH KERNSCHEMA.