hoofdstuk 3 en 4 Flashcards
Kan de Roos van Leary uitleggen en aangeven wat de begrippen complementair en symmetrisch betekenen.
De horizontale as (samen/tegen as): Op deze as is er sprake van symmetrisch gedrag. Samen gedrag roept samen gedrag op en tegen gedrag roept tegen gedrag op.
De verticale as (Boven/onder as): Op deze as is er sprake van complementair gedrag. Boven-gedrag (dominantie) leidt tot onder-gedrag (onderdanig).
Horizontale as
De horizontale as staat voor de relatie die iemand met een ander heeft. Zo bestaat er ‘samen-gedrag’ of ‘tegen-gedrag’.
Met ‘samen’ wordt hier bedoeld dat iemand met de ander door één deur wil of kan. Er bestaat dan affiniteit met de ander. ‘Samen’ betekent dus dat het gedrag van de mensen is gericht op acceptatie van elkaar. Veelal op basis van wederzijds respect.
Met ‘tegen’ wordt hier bedoeld dat iemand niet echt met de ander door één deur wil of kan. Er bestaat dan vijandigheid naar de ander. ‘Tegen’ betekent dus dat het gedrag van de mensen is gericht op andere belangen dan acceptatie. Soms zelfs volledig tegengesteld aan acceptatie
Verticale as
De verticale as staat voor de opstelling die iemand tegenover een ander heeft. Zo bestaat er ‘boven-gedrag’ en ‘onder-gedrag’.
Met ‘boven’ wordt hier bedoeld dat iemand dominant gedrag vertoont naar de ander. Iemand beschouwt zich op dat moment als ‘meerdere’ van de ander. ‘Boven’ betekent dus dat het gedrag van de mensen is gericht op veel invloed ten opzichte van de ander.
Met ‘onder’ wordt hier bedoeld dat iemand onderdanig gedrag vertoont naar de ander. Iemand beschouwt zich op dat moment als ‘ondergeschikte’ van de ander. ‘Onder’ betekent dus dat het gedrag nauwelijks of niet is gericht op veel invloed ten opzichte van de ander.
De uitwerking van ‘samen-gedrag’, ‘tegen-gedrag’, ‘boven-gedrag’ en ‘onder-gedrag’ is grofweg als volgt te omschrijven.
* Een samen-gedragspatroon uit zich in verantwoordelijk, behulpzaam, respecterend, dankbaar en samenwerkingsgezind gedrag.
* Een tegen-gedragspatroon uit zich in onafhankelijk, wantrouwend, standvastig, kritisch en twijfelzuchtig gedrag.
* Een boven-gedragspatroon uit zich in actief, initiërend, beïnvloedend, beheersend en motiverend gedrag.
* Een onder-gedragspatroon uit zich in passief, afhankelijk, onderdanig, conformerend en bescheiden gedrag.
Kan aan de hand van de Roos van Leary uitleggen hoe het gedrag van mensen elkaar wederzijds beïnvloedt en kan dit ook toelichten aan de hand van een concrete casus.
Het gedrag van de afzender en dat van de ontvanger beïnvloeden elkaar wederzijds. Dit wordt ook wel het betrekkingsniveau van communicatie genoemd. Dit betrekkingsniveau is inzichtelijk gemaakt in een cirkeldiagram dat bekendstaat als de Roos van Leary. Interactie roos van leary:
Kan het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie uitleggen en kan van beiden voorbeelden geven.
Verbale communicatie is wat gebruik maakt van woorden en tekens. Non-verbale communicatie worden communicatie gebaren en visuele tekens gebruikt. Je stemgebruik ook wel geluid dus geen woorden bijvoorbeeld AU!, je lichaamshouding, gebaren, gezichtsuitdrukking etc.
Kan het verschil tussen aspecten van het communicatieproces benoemen en uitleggen
Bij een communicatieproces spreken we over een zender of bron, die een boodschap stuurt naar een ontvanger. De ontvanger kan aangeven dat zij de boodschap heeft ontvangen, zij geeft feedback. Ook geeft zij aan hoe zij de boodschap heeft begrepen.
De zender moet de informatie vertalen in bepaalde symbolen (taal bijvoorbeeld) of gebaren. We noemen dit coderen. Onduidelijk coderen zorgt voor misverstanden.
Dagelijks worden boodschappen tussen mensen uitgewisseld. Door een gebaar als je schouders optrekken maak je bijvoorbeeld duidelijk dat je geen zin hebt serieus op de woorden van de ander in te gaan. Het kanaal is het medium dat gebruikt wordt voor het doorgeven van informatie. De ontvanger moet de boodschap eerst ontcijferen (decoderen), voordat de betekenis goed kan doordringen.
De ontvanger kleurt de boodschap met haar kennis, ervaringen, behoeften en verwachtingen. Ze heeft bepaalde meningen of vooroordelen.
Vaak krijgt de zender reacties van de ontvanger, soms al tijdens het zenden, en vaak non-verbaal. Uit deze feedback kan de zender opmaken hoe de boodschap is overgekomen.
Kan het verschil tussen eenzijdige en tweezijdige communicatie uitleggen.
Bij eenzijdige boodschappen kun je denken aan reclameboodschappen, waarin alleen de positieve eigenschappen van het product worden genoemd. Bij tweezijdige mededelingen belicht men behalve de sterke kanten ook de zwakkere kanten van het product.
Kan de drie basisomgangsvormen: erkennen/verwerpen/negeren herkennen en in eigen worden uitleggen
Mensen gaan communicatief op drie manieren met elkaar om: Ze erkennen, verwerpen of negeren de ander. Ook in de klas maken zowel leraar en leerlingen als de leerlingen onderling voortdurend gebruik van een of meer van deze drie vormen. Wanneer een basisomgangsvorm de boventoon voert heeft dit invloed op de sfeer in de klas.
Erkennen: Mensen die met elkaar communiceren, wisselen, voortdurend perspectieven uit. Dat zaken we in hoofdstuk drie. Tussen de regels door laten ze merken hoe ze zichzelf zien en hoe ze de ander zien. Maar er gebeurt meer. Ze vragen tussen de regels door aan de ander: zie mij zoals ik mezelf zie. Hier ligt een relatie met de basisbehoefte ‘veilig erbij horen’: het geeft een veilig gevoel als perspectieven met elkaar overeenkomen. Van de drie omgangsvormen is erkenning het meest wenselijk: het heeft het meest positieve effect. Erkenning gebeurt niet alleen in woorden, maar ook met blikken, schouderklopjes, knipogen en andere analoge taal.
Verwerpen: Vaak ben je zo betrokken bij een onderwerp dat je je eigen mening meteen naast die van de ander zet. Je vergeet te erkennen. Voor de ander kan dat verwerpend overkomen. Wanneer de kijk van de ander op zichzelf niet geaccepteerd wordt maar bestreden, noemen we dat verwerpen: Je wilt de ander ervan overtuigen dat de kijk die hij op zichzelf of de ander heeft, onjuist is.
Leerling: Gisteravond keihard aan m’n werk gezeten, mevrouw, wel anderhalf uur.
Lerares: Ik vraag mij af of het echt wel anderhalf uur was, en hoeveel van die tijd heb je naar cd-tjes zitten luisteren?
Verwerpen kent twee kanten, positief of negatief reageren. Verwerpen gebeurt niet alleen met woorden maar ook met vernietigende blikken, iemand de rug toekeren etc. Verwerpen is vervelend voor leerlingen.
Negeren: Als je niet laat zien hoe de leerlingen zichzelf of de ander zien noemen we dat negeren. Negeren doet iemand meestal onbewust: je weet niet eens dat je de ander negeert. Soms is negeren een bewuste daad: een leerling vloekt en de leraar ‘doet alsof hij niets hoort’. Onbewust en bewust negeren. Het genegeerd worden is voor de communicatie pijnlijker en schakelijker verwerping. Negatie tast de essentie van je bestaan aan: Je bestaat niet voor anderen.
Kan het begrip groepscohesie in eigen woorden uitleggen
De mate waarin de leden van een groep verbonden zijn of zich verbonden voelen met elkaar, en de wens hebben om deel van de groep te blijven uitmaken. In een prettige groep is er sprake van een grote cohesie ofwel samenhang.
Kan drie factoren noemen die van invloed zijn op de mate van cohesie binnen een groep.
- Omvang van de groep; In een kleinere groep voelen leerlingen zich in het algemeen meer verbonden met elkaar dan in een grotere groep. In een kleinere groep is er meer frequenter contact mogelijk. Denk ook aan sub groepjes binnen de klas zelf.
- Druk van buitenaf; De cohesie van een groep neemt toe als de groep van buitenaf onder druk gezet of bedreigd wordt. Ook incidenten buiten de groep kunnen een rol spelen.
- Aantrekkelijkheid; Succesfactor: Groepjes die taken succesvol uitvoeren, zijn aantrekkelijker dan groepen waarbij dat niet lukt. Populaire aanvoerders: populaire leerlingen of gangmakers bij wie leerlingen graag in de buurt zijn, kunnen de groep aantrekkelijker maken.
Kan het effect van groepsnormen benoemen en onderscheid maken tussen interne en externe groepsnormen
Interne groepsnormen: Normen waaraan de groepsleden zich moeten houden. Wat men goed en fout vindt van elkaar, wordt uitgesproken.
Externe groepsnormen: Normen die de groep heeft over de school, de docent en het leren. Dit betreft de verwachting die de groep heeft van de buitenwereld.
Kan het begrip groepsdynamica in eigen woorden omschrijven en kan benoemen waarom kennis hiervan belangrijk is voor een docent
Groepsdynamiek betekent dat de individuele groepsleden op een bepaalde manier op elkaar en de leider van de groep reageren. Om dit groepsvormingsproces als docent positief te beïnvloeden, moet je weten hoe groepsvorming te werk gaat, zodat je op het juiste moment de juiste handelingen kunt uitvoeren.
Kan de relatie tussen de basisbehoefte veiligheid en het begrip pesten aangeven
groepsdynamische termen wordt deze behoefte aan veiligheid geuit in de behoefte ‘erbij te horen’. Het is voor een leerling belangrijk erachter te komen wie de andere leerlingen zijn en hoe zij hem zien. Als deze veiligheid binnen een klas niet is en er dus een slechte sfeer is kan dit leiden tot pesten. Pesten is een groepsproces.
De student kan het verschil tussen pesten en plagen uitleggen
De grens tussen persten en plagen is geleidelijk van aard. Plagen kan omslaan in pesten, en dat kan leiden tot dramatische gebeurtenissen. Bij pesten is er sprake van ongelijkheid (in macht, kracht of sociale status), bij plagen is die ongelijkheid niet of veel minder aanwezig en zijn kinderen ongeveer even sterk.
Ken de fasen van groepsvorming en kan bij elke fase een activiteit benoemen die je als docent met de klas kunt uitvoeren. Kan aan de hand van een casus aangeven in welke fase van groepsvorming de groep zich bevindt.
- Forming; hier vindt de kennismaking plaats. Dit beperkt zich niet tot namen en gezichten, maar ook vragen zoals: wie zijn de anderen, hoe zie ik hen en hoe zien zij mij?
- Storming; Nadat leerlingen elkaar hebben leren kennen, is er in de storming faseruimte voor de behoefte om invloed uit te oefenen. In deze fase gaan leerlingen op zoek naar grenzen van toelaatbaar gedrag en naar hun eigen positie binnen de groep.
- Norming; In deze fase stelt de groep de groepsregels vast. Bij een positieve invloed gedurende de Forming fase wordt deze fase tegelijkertijd met de storming fase ingezet. Anders lopen zij apart van elkaar op, maar dan bestaat het risico dat er negatieve groepsnormen ontstaan.
- Performing; Binnen deze fase gaat het erom dat leerlingen leren. Als de voorafgaande fases op een goede manier zijn doorlopen, biedt de groep in deze fase een gunstig leerklimaat.
- Adjourning; Aan het eind van het schooljaar of van de schoolcarrière eindigt de groep.
Kan uitleggen wat een sociogram is en kan beschrijven hoe je dit instrument in de praktijk toe kunt passen.
Een sociogram is een grafisch weergave om inzicht in onderlinge verhoudingen van een klas te krijgen. Een sociogram bestaat uit een aantal gerichte vragen waarvan de antwoorden later in een grafiek worden omgezet:
- Met wie zou je graag willen spelen?
- Met wie zou je niet zo graag willen spelen?
- Met wie zou je graag willen werken?
- Met wie zou je niet zo graag willen werken?
Kan benoemen welke gedragingen bijdragen aan een goede orde in de klas.
- Continu signaal; hoe vloeiender en contanter de les verloopt, hoe makkelijker het is voor de leerling om betrokken te blijven. Deze doorgaande lijn noemen wij ook wel het continu signaal.
- Alertheid; een alerte docent signaleert ordeverstoring en reageert er tijdig en adequaat op. Door kleine ordeverstoringen tijdig te zien en ze ook tijdig te stoppen kun je ernstigere vormen van ordeverstoringen voorkomen.
- Overlappen; je moet vaak twee dingen tegelijkertijd doen: overlappen. Bij overlappen gaat het erom de vaart in de les te houden en tegelijkertijd orde te handhaven.
- De klas erbij houden; de klas erbij houden wil zeggen dat je zorgt dat leerlingen actieve aandacht blijven houden voor de inhoud van de les.
- Leerling verantwoordelijkheid; dit treedt op als de leerling daadwerkelijk verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leer- en werkproces. Als je dat weet te bereiken, is van ordeverstoringen nauwelijks meer sprake.