Hoofdstuk 3 E Flashcards
1
Q
Verlaten
A
Abandoned
2
Q
Afwezigheid
A
Absence
3
Q
Vermeend
A
Alleged
4
Q
Voortzetten
A
Continue
5
Q
Conflict
A
Disput
6
Q
Tevoorschijn komen
A
Emerge
7
Q
Opluisteren
A
Grace
8
Q
In verwarring
A
Puzzled
9
Q
Ruzie
A
Quarrel
10
Q
Registeren
A
Record
11
Q
Opmerkelijk
A
Remarkable
12
Q
Waarneming
A
Sighting
13
Q
Verdacht
A
Suspictious
14
Q
Gebeuren
A
Transpire
15
Q
Vreemd, eng
A
Uncanny