Hoofdstuk 3: Deel 2 Flashcards
1
Q
Wat is kwalitatief onderzoek?
A
- Hoofddoel is begrijpen, niet tellen of kwantificeren van een fenomeen
- Exploreert een centraal en breed fenomeen
- Te herkennen aan specifieke woordenschat: exploreren, begrijpen, interpreteren, ontdekken, genereren
- Bedoelde bijdrage is nieuwe theorie of een nieuwe interpretatie
- Studie biedt een stuk van de puzzel die kan leiden tot een nieuwe theorie voor een bepaald fenomeen
- Kwalitatief onderzoek is aangewezen in situaties waarin we niet of nog niet kunnen tellen, objectief observeren, of de juiste vragen opstellen voor een survey, omdat we nog niet genoeg weten over het fenomeen.
2
Q
Wanneer is kwalitatief onderzoek aangewezen?
A
- Wanneer is een situatie zo’n situatie? Hangt volledig af van de onderzoeksvraag.
- Veronderstel dat we informatie zoeken over ons marktaandeel
- Als we willen weten wat ons marktaandeel is, dan meten we met pure observatie het marktaandeel.
- Als we willen weten hoe het marktaandeel verschilt per segment en we hebben een idee wat de segmenten zijn, dan gaan we de segmenten moeten meten met een survey en de observatie van het marktaandeel daarmee vergelijken.
- Als we niet weten hoe we de segmenten moeten definiëren, dan gaan we eerst kwalitatief onderzoek moeten uitvoeren
- Dat kan dan uitmonden in een zicht op de segmenten. Daarvoor kan je consumenten bevragen, literatuur bekijken die gaat over jouw sector, managers bevragen, providers bevragen, etc…
3
Q
Wat zijn de belangrijkste verschilpunten tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek?
A
-
Kwalitatief:
- Focus op begrijpen
- Onderzoeksvraag evolueert tijdens onderzoek
- Steekproef is klein maar relevant
- Analyse: interpretatief, betekenis
- Onderzoeker: sterk betrokken bij collectie
-
Kwantitatief:
- Focus op beschrijven, voorspellen, verklaren
- Onderzoeksvraag staat volledig vast voor het onderzoek
- Steekproef is groot en soms representatief
- Analyse is statistisch met cijfers
- Onderzoeker is sterk betrokken bij analyse en set up.
4
Q
Wat zijn de onderzoeksbenaderingen in het kwalitatief onderzoek?
A
- Fenomenologie
- Etnografie
- Grounded theory
- Gevalstudie (Case study)
5
Q
Wat is fenomenologie?
A
- Focus op zelf beleefde / eerstehandservaringen van individuen die relevant zijn voor een concept of fenomeen.
- Meerdere interviews (vaak meerdere per persoon).
- 5 tot 25 mensen
- Wat hebben ze ervaren? Hoe hebben ze het ervaren?
6
Q
Wat is etnografie?
A
- Focus op de interactie binnen een gehele culturele groep
- Echte groepen
- Migranten uit een bepaald land in een bepaalde stad, teenagers in een bepaalde stad, …
- Niet ‘nominale’ groepen (bepaald door een kenmerk, maar niet door interactie) zoals bvb ‘tweeverdieners’, ‘verkopers’, …
- Verzamel data door “participant observation” (participerende observatie, observerende participatie)
- De onderzoeker ‘infiltreert’ in de relevante groep en observeert, al deelnemend, de groep en op die manier de onderliggende cultuur
- Doel is het begrijpen van gedrag, taal, interactie, en zo de onderliggende regels en gebruiken van een groep.
- Echte groepen
7
Q
Wat is grounded theory?
A
- Focus op individuen die een proces ervaren hebben
- Verzamel data bij theoretisch geselecteerde deelnemers
- Individuen die een relevant perspectief kunnen bijbrengen op het proces
- Genereer of ontdek nieuwe theorie
- Analytisch schema van een proces (+ mogelijke set van proposities)
- Individuen die een relevant perspectief kunnen bijbrengen op het proces
8
Q
Wat is case study?
A
- Gevalstudie
- Focus op één geval of meerdere gevallen
- Kan een succesvol of falend bedrijf zijn, of een welomlijnde gebeurtenis • Verzamel data via multipele informatiebronnen (observatie, interviews, documenten, rapporten…)
- Begrijpen van een issue, een probleem, door gebruik te maken van een geval ter illustratie.
9
Q
Wat zijn de methodes binnen kwalitatief onderzoek om data te verzamelen?
A
- Steekproeftrekking
- Interviews
- Focus groups
- Observatie
- Documentanalyse
10
Q
Wat houdt steekproeftrekking in kwalitatief onderzoek in?
A
- Een steekproef is een op een bepaalde manier gedefinieerde subset van de populatie
- Probabiliteitstrekking, waarbij elk element een welbepaalde kans heeft om getrokken te worden
- Bij een correcte probabiliteitstrekking heeft elke volwassen Belg 1/9mio kans om getrokken te worden
- Niet-probabiliteitstrekking is courant bij kwalitatief onderzoek
- Probabiliteitstrekking, waarbij elk element een welbepaalde kans heeft om getrokken te worden
- “Conveniencesampling”
- Observatie-eenheden belanden per toeval in de steekproef (e.g. straatinterviews)
11
Q
Wat is non-probabiliteitsstrekking?
A
- Sneeuwbalsampling
- Na de selectie van een paar interessante observatie-eenheden, wordt hen gevraagd om nog meer gelijkaardige obseratie-eenheden aan te brengen (vb. onderzoek over specifiek doelgroepen, bvb homeopathie dokters, alleenstaande vaders, …)
- Theoretische trekking
- Steekproeftrekking gaat stap per stap op basis van de zich ontwikkelende theorie (cfr. moordzaak)
- Maximum variatie
- Selecteer een aantal vermoedelijk sterk verschillende gevallen om een breed zicht te krijgen op de problematiek (vb. consumenten van verschillende etnische oorsprong)
- Extreme trekking
- Selecteer een aantal extreme gevallen om een goed zicht te krijgen op de verschillende dimensies (vb. extra aandacht voor extreem succesvolle start-ups en voor heel snelle falers).
12
Q
Wat zijn de key approaches bij interviews?
A
- Gestructureerde interviews
- Dezelfde vragen op dezelfde manier
- Beperkte antwoordopties (= survey)
- Semigestructureerd/gefocuste interviews
- Reeks van open vragen
- Aantal topics wordt in detail behandeld
- Ongestructureerde en diepte-interviews
- Beperkt aantal topics
- Gebruikt antwoorden in volgende vragen
13
Q
Wat zijn de aandachtspunten bij interviews?
A
- Interviews zijn informeel
- Vergt flexibiliteit bij de interviewer
- Vereist aandacht en voorbereiding
- Interview protocol
- Tips:
- Maak het doel expliciet
- Vermijd ja/nee vragen; vermijd normatieve/gekleurde vragen (“je vindt toch niet dat…”)
- Gebruik visuele ondersteuning
- Luister goed naar wat de bevraagde zegt, onderbreek of debateer niet!
- Neem op (geheugen van de antwoorden is niet betrouwbaar)
- Opvolging na het interview voor verduidelijkingen
14
Q
Wat zijn focus group discussies?
A
- Verzamel informatie van een groep in plaats van een reeks individuen
- Begrijpen van specifieke topics en constructie van sociale betekenissen ervan • 5-10 mensen, bij voorkeur onbekenden voor elkaar
- Deelnemers hebben vaak iets gemeen (segmentatie)
- Gebruikers van een dienst, bepaalde levensfase, of bewoners van een wijk, …
- Technieken
- Moodboards, brainstormsessies, klaag- en jubelmuur,
- Co-creation (concept clinic)
- Usability labs
- Prototypes uittekenen (schets, meer details) en becommentariëren
15
Q
Wanneer worden focus groepen gebruikt?
A
- Beperkte middelen zijn (kostefficiënt)
- De interactie het potentieel heeft om diepere inzichten te genereren
- Replicatie van de focus groep is vereist voor de validiteit