Hoofdstuk 1: Kenmerken van het wetenschappelijk onderzoek in de bedrijfseconomie Flashcards
Wat levert wetenschappelijk onderzoek op, als we een pragmatische invalshoek gebruiken?
- De wetenschap is van belang voor de manager.
- Oplossen van dagelijkse problemen wordt verrijkt met kennis.
- Bv. Welke opleiding voor werknemers?
- Oplossen van grote (risicovolle) problemen wordt versterkt met kennis.
- Oplossen van dagelijkse problemen wordt verrijkt met kennis.
- Manager moet slecht en goed onderzoek onderscheiden, gorte lijnen van de literatuur kennen die tot aanvaardbare kennis leiden.
- Meedenken met de onderzoekers en hen bijsturen voor toekomstige trends en opportuniteiten.
- Maakt ook alternatieve verklaringen duidelijk dan zijn of haar intuïtieve, foute verklaring.
- Maakt de manager ook bewust van de complexiteit van de verklaring.
- Onvermoede interacties tussen causale factoren.
- Niet elke bevinding kan je veralgemenen naar de gehele populatie.
- Belangrijk om doelgroep en omgevingsfactoren te kennen.
Wat is het belang van de wetenschap voor het bedrijf of de organisatie?
- Kostenbesparend: verkeerde verklaring kan veel geld kosten (bv. omgekeerde causaliteit). Gebrek aan procesverklaring kan efficiëntie verminderen: als je de alternatieve verklaring vindt, kan het misschien goedkoper.
- Probleemdetectie
- Opportuniteitsdetectie: vaststellen of verkoop beter gaat met bepaalde technieken of groepen.
Wat is de maatschappelijke vooruitgang van de economie?
- Groeiend besef dat gedragswetenschappen (inclusief bedrijfseconomie) relevant is.
- Om welvaart en welzijn te verhogen
- Om technologieën aanvaardbaar te maken.
- Om gedragsverandering teweeg te brengen.
Wat is het logisch empirisme?
- Bv. Carnap: proces van de ontdekking en hypotheseformulering is niet logisch-wetenschappelijk.
- Iets is wetenschappelijk als het gesteund wordt doro empirische bevindingen.
- Deductief: theorie –> evidentie –> confirmeren.
- Theorie leidt tot voorspellingen en evidentie ondersteunt de theorie.
Wat zijn de problemen bij het logisch empirisme?
- Er kan altijd niet-consistente evidentie gevonden worden in de toekomst: “zwanen zijn wit”, het kan zijn dat we de niet-witte zwanen nog niet hebben geobserveerd.
- Irrelevante aspecten van de theorie worden evengoed bevestigd door de evidentie.
- Bv. appreciatie verhoogt productiviteit –> kan gelden voor verloning, maar niet per se voor andere vormen van appreciatie.
- Implicatie: confirmerende evidentei is nooit sluitend.
Wat is probabilistische confirmatie?
- Bayes standpunt: evidentie is niet conclusief, maar de evidentie biedt wel informatie.
- Als P(E)/H=1 > P(E)/H=0, dan confirmeert e H.
- E verhoogt plausibiliteit van H
- Systematisch en precies, gebaseerd op confirmeren van hypothese.
- Bv. bij elke observatie van een witte zwaan, wordt de theorie dat alle zwanen wit zijn, meer plausibel.
Wat zijn de problemen van probabilistische confirmatie?
- De probabiliteiten van de theorieën en van de evidentieg egeven de theorieën zijn niet bekend.
- Subjectieve prior probabilities kunnen zo gebiased zijn, dat er ‘te veel’ evidentie nodig is vooraleer de juiste theorie het pleint wint.
- Wetenschappers redeneren niet in termen van probabiliteit van theorieën (tenzij bij statistiek).
- Implicatie: het belang van evidentie mag niet gevoelig zijn voor subjectieve bias.
Wat houdt eliminatie en falsificatie in?
- Karl Popper
- Wetenschappers moeten niet confirmeren (evidentie voor) maar verwerpen (evidentie tegen).
- Bv. alle zwanen zijn wit –> ga actief op zoek naar 1 niet-witte zwaan.
- Falsificatie:
- Rivaliserende hypotheses ontwikkelen = alternatieve verklaringen.
- Ontwikkel testen m ze tegen elkaar af te toetsen.
- Elimineer de hypotheses waar geen evidentiev oro is.
- Hypothese die overblijft is de ware hypothese.
- De winnaar is altijd voorlopig en tentatief, het veronderstelt het bestaan van rivaliserende theorieën en door eliminatie eindigt de onderzoeksgemeenschap met de beste theorie.
- Belangrijk inzicht tot op de dag van vandaag:
- Goede wetenschappelijke theorieën moeten verwerpbaar zijn voor evidentie
Wat zijn de problemen van eliminatie en falsificatie?
- Logisch: wat als de ware hypothese niet bij de rivaliserende hypotheses zit?
- Praktisch: de overblijvende theorieën krijgen heel veel krediet: op de theorie die overblijft wordt verder gebouwd, ook voor praktische implicaties.
- Filosofisch: tegenevidentie is ambigu:
- Tegenevidentei kan te wijten zijn aan een foute theorie, maar ook aan foute hulpassumpties, foute metingen –> heel veel buffer tegen verwerping.
- Falsificatie is dus evenmin conclusief.
Wat zijn de moderne opvattingen ivm wetenschappelijk onderzoek?
- Filosofische patstelling:
- Standpunt 1: in de praktijk zijn de kritieken niet zo problematisch.
- Theorieën worden wel degelijk verworpen, confirmerende evidentie lijkt vooruitgang te bieden, ontdekkingen zijn reëel.
- Standpunt 2: Feyerabend:
- Nieuwe theorieën winnen aan aanhang niet omdat ze methodologisch sterk zijn of op evidentie bouwen, maar omdat hun aanhangers strategieën gebruiken (rationeel, rhetorisch of achterbaks) om hun zaak vooruit te helpen. “Anything goes”.
- Standpunt 1: in de praktijk zijn de kritieken niet zo problematisch.
Wat is het realisme?
- Ultiem argument voor het realisme (van bv. onobserveerbare variabelen) is de accuraatheid van voorspellingen:
- Bv. utility, zwaartekracht, intentie
- Filosofisch blijft agnostische positie het meest verdedigbaar:
- Nieuwe theorieën maken oude onobserveerbare cariabelen vaak irrelevant en we weten op voorhand niet welke variabelen irrelevant zullen blijken.
- We kunnen best doen alssof (as if-models)
- Werkende theorieën zijn niet per se waar, maar ze zijn goede benaderingen volgens de realisten.
Hoe gebeurt wetenschappelijke verandering?
- We krijgen afwisseleing tussen revoluties en periodes van ‘normale wetenschap’
- Normale wetenschap: consensus over methode, belangrijke problemen, belangrijke assumpties en paradigma’s.
- Ze produceert anomalieën en die hebben hulpassumpties nodig: de lacunes stapelen zich op en dit inspireert het ontstaan van nieuwe, diepe opvattingen.
- Revoluties: clash tussen 2 rivaliserende paradigma’s waarbij het nieuwe wint.
- Winnen is ten dele een historisch fenomeen en biedt niet noodzakelijk vooruitgang.
- Communicatie tussen de fases is moeilijk want het conceptueel kader is drastisch verschillend (incommensurabel). Dit probleem is ook van toepassing bij communicatie tussen disciplines.
Hoe kunnen we wetenschap benaderen als socio-historisch fenomeen?
- Collectieve gereguleerde activiteit die ons dichter bij werkende theorieën brengt.
- Wordt sterk bepaald door interesses en waarden van de beoefenaars: en bij uitbreiding het collectief waarin die individuen gewaardeerd worden.
- Groepen sluiten hun perspectieven uit:
- Wat traditionele volkeren relevant vonden, wordt niet onderzocht.
- Relatief minder aandacht voor wat vrouwen relevant vinden.
- Samenleving bepaalt de waarden en de richting waarin de wetenschap evolueert, in die in is de wetenschap gebiased.
- Theorieën zijn daarom niet fout, maar de stand van kennis is gebiased.
- Bv. we weten minder over vertrouwen dan over kerosine.
Wat zijn de 3 niveaus van onderzoek?
- Fundamenteel
- Toegepast
- In opdracht
Wat houdt fundamenteel onderzoek in?
- Basis of puur onderzoek, “blue sky research”
- Geen directe toepassingen op de dagelijkse realiteit.
- Doelen:
- Kennis ontwikkelen in een theoretisch paradigma
- Veralgemenen van bevindingen
- Waarom, wat en hoe
- Commerciële objectieven zijn niet het doel
- Maar het kan wel leiden tot radicale innovaties en oplossingen voor praktische problemen