Hoofdstuk 2: Het onderzoeksproces Flashcards
Wat zijn de stappen van de wetenschappelijke (deductieve) methode?
- Beschrijf het probleem
- Formuleer de probleemstelling
- Ontwikkel hypothesen
- Bepaal je methodologie en maatstaven
- Datacollectie
- Analyses
- Interpretatie en conclusies
Wat houdt het beschrijven van het “probleem” in?
- Onderzoek start vanuit een “probleem”.
- Dat betekent niet dat er iets mis is met de huidige situatie en dat een onmiddellijke remediering nodig is.
- Kan ook een interessegebied aanduiden waar onderzoek mogelijks de huidige situatie kan verbeteren.
- Probleem = elke situatie waar er een versfhcil is tussen de huidige en de ideal situatie.
- Dit probleem kan door meerdere partijen worden aangereikt:
- Externe opdrachtgever
- Of door jezelf bepalen: theorieë, uitwerken en toepassen op een relevant probleem.
- Vaak bij fundamenteel onderzoek, maar kan ook bij toegepast.
Hoe gaan we een probleemstelling formuleren?
- Probleem afbakenen tot een specifieke en goed omlijnde probleemstelling = focus!
- Kies een bepaalde invalshoek/perspectief om naar het prohbleem te kijken bij het formuleren van de probleemstelling.
- Verzamel info:
- Praat met mensen uit het bedrijfsleven
- Info over het onderwerp uit wetgeving, internet
- Literatuur verkennen.
- Doel:
- Achtergrond, context.
- Nagaan relevantie probleem
- Is er al iets onderzocht: voorkomen dat je het wiel opnieuw gaat uitvinden, maar het is meer en meer aanvaardbaar om onderzoek te repliceren.
- Dit is een iteratief proces
*
Wat is het onderscheid tussen onderzoeksdoelstelling en onderzoeksvragen?
- Uit een probleemstelling haal je onderzoeksdoelstellingen en specifieke onderzoeksvragen:
- Onderzoeksdoelstellingen: Waarom doe je deze studie
- Specifieke onderzoeksvragen: Wat wil je precies onderzoeken?
Hoe kom je tot een interessante probleemstelling?
- Volg je interesse: waar ben je oprecht in geïnteresseerd = verken de literatuur
- Verdiep je in studies je interesse wegdragen en kijk of je aan deze onderzoekslijn kan bijdragen door:
- Testen van een nieuwe theorie: eventueel geleend uit een ander onderzoeksgebied
- Onderzoeken van de implicties van recente gebeurtenissen zoals nieuwe wetgeving of de crisis.
- Testen in een andere setting: bv. ander land, cultuur, product.
- Andere maatstaven of metingen voor bepaalde concepten te gebruiken.
- Verder uitspitten van tegenstrijdige resultaten in de literatuur of “onontgonnen” gebied.
Wat zijn de kenmerken van een goede probleemstelling?
- Eenduidig –> vermijd dubbelzinnigheid
- Relevantie in het kader van de doelstelling = komt het antwoord overeen met de doelstelling van het onderzoek?
- Niet triviaal: de onderzoeksvraag moet interessant en relevant zijn: dit is ten dele subjectief
- Relatie tussen 2 of meer variabelen: heeft X een invloed op Y?
- Toetsbaar/meetbaar:
- Beantwoordbaarheid
- Haalbaarheid
- Specifiek: wees zo nauwkeurig mogleijk
- Objectief: cijfers niet alleen baseren op eigen oordeel of intuïtie: herhaalbaar, checkbaar, desnoods intersubjectief
Welke 2 onderzoeksbenaderingen zijn er?
- Deductief: je toetst een bestaande theorie of model
- Inductief: je stelt een nieuwe theorie of model op, gebaseerd op wat je observeert.
Wat is de deductieve benadering?
- Theorie toetsten: onderzoeksontwerp wordt sterk bepaald door theorie
- Theorie legt voorwaarden voor de te testen verbanden vast.
- Top-down logica waarbij je vertrekt vanuit een algemene wet/tehroeie en deze toepast op concrete situaties.
- Zo krijg je nieuwe testbare stellingen of hypotheses.
- Bv. alle mensen zijn sterfelijk (algemene regel), Socrates is een mens (bijzondere regel), Socrates is sterfelijk (conclusie).
- Data dienen enkel om de theorie te testen = niet data-gedreven.
- Waterfall: top down.
Wat is de inductieve benadering?
- Theorie bouwen: theorie achteraf sterk bepaald door onderzoeksontwerp
- Bottom-up: men komt tot een algemene regel (generalisatie) op grond van empirisch onderzoek (specifieke waarnemingen): bv. afnemen van interviews en enquites bij bedrijven om een theorie te vorm over relatie leidersschapsstijl en bedrijfprestaties.
- Theorie of model wordt ontwikkel adhv wat is geobserveerd:
- Contextafhankelijk
- Meer aandacht voor alternatieve verklaringen tov verbanden
- Kleinere steekproeven: data meer kwalitatief dan kwantitatief.
- Hill-climbing
Wat is de classificatie volgens onderzoeksdoelen?
- Exploratief: verkennen: Wat gebeurt er?
- Verkrijgen van inzichten over zaken waarover nog maar wenig bekend is = daarom veelal op basis van inductie.
- Descriptief: beschrijven: wat?
- Nauwkeurig registreren van personen, gebeurtenissen fo situaties
- Causaal: verklaren: waarom gebeurt het?
- Leggen van oorzaak-gevolg-verbanden tussen variabelen, welke vaak theoretische basis hebben.
- Daarom veelal op basis van deductie.
Wat is ecploratief onderzoek?
- Doel: achtergrondinformatie verkrijgen, begrippen definiëren, probleem verhelderen, onderzoeksprioriteiten bepalen.
- Meestal als er niet veel over het probleem geweten is.
- Methoden:
- Vaak kwalitatief onderzoek: praten met experts, focusgroepen, interviews, casestudie
- In tweede instantie: surveys, observaties, waarbij al verondersteld wordt dat de constructen voldoende meetbaar zijn.
Wat is descriptief onderzoek?
- Doel = beschrijven van personen, gebeurtenissen of situaties, bepalen van associaties tussen variabelen (correlaties).
- Gebaseerd op kwantitatieve gegevens (verkoopcijfers, klanttevredenheid) of kwalitatieve gegevens (bv. nagaan hoe consumenten kwalitatieve aankoopbeslissingen nemen).
Wat is causaal onderzoek?
- Doel = testen of een variabele verandering kan veroorzaken in een andere variabele.
- Voorwaarden:
- Covariantie of correlatie: X en Y samen.
- X gaat vooraf aan Y.
- Eliminatie van alternatieve hypothesen
- Er is een theoretische verklaring voor het fenomeen.
- Experimenten worden vaak gebruikt om causaliteit aan te tonen.
Kan een probleemstelling meerdere onderzoeksdoelstellingen hebben?
- Ja, exploratief, descriptief en causaal.
- Indien er meerdere doelstellingen in 1 onderzoek voorkomen: meestal exploratief naar causaal evolutie.
Wat is de functie van een literatuuroverzicht?
- Verkennend:
- Formuleren van een probleemstelling/onderzoeksvragen
- Vaststellen van precieze contributie in de context van eerder onderzoek.
- Kritisch
- Vaststellen van parameter voor huidig onderzoek: relevante terminologie en definities van bepaalde concepten.
- Situering van huidig onderzoek binnen bestaand onderzoek: wat weten we al? Ton dat je op de hoogte bent van relevante eerdere studies. Wat is de “fit” met eerdere studies en hoe bouwt dit onderzoek hierop verder?