Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Wat betekent accommodatie?

A

scherpstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het accommodatie effect?

A

een persoon die een voorwerp op een andere plaats scherp waarneemt dan men op basis van de accommodatie zou verwachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij een emmetroop hoe is dan de verhouding tussen de accommodatie en het accommodatie-effect?

A

Ze zijn gelijk aan elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij een myoop hoe is dan de verhouding tussen de accommodatie en het accommodatie-effect?

A

De accommodatie is kleiner dan het accommodatie-effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een hypermetroop hoe is dan de verhouding tussen de accommodatie en het accommodatie-effect?

A

De accommodatie is groter dan het accommodatie-effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke leeftijd heeft iemand gemiddeld een bril?

A

45 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Heeft een hypermetroop eerder of later een bril nodig dan op 45 jarige leeftijd.

A

gemiddeld 1 a 2 jaar eerder (afhankelijk van de oogfout)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Heeft een myoop eerder of later een bril nodig dan op 45 jarige leeftijd?

A

later (afhankelijk van de oogfout)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly