Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Wat wordt er bedoelt met het vertepunt R?

A

Het punt waarnaar een oog kijkt als je er niet geaccommodeerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de afstand van het vertepunt bij een emmetroop?

A

oneinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het nabijpunt P?

A

Een maximaal geaccommodeerd oog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het nabijpunt P bepaalt?

A

Het wordt bepaald door de mate waarin de persoon kan accommoderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een accommodatietraject?

A

Het gebied tussen het vertepunt (r) en het nabijpunt (p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is voor een emmetroop het accommodatietraject?

A

Het gebied waarbinnen het behulp van accommodatie scherp kan worden waargenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de normale sterkte van een oog?

A

+ 60 dpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is Foog negatief?

A

Links van het nulpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is Foog positief?

A

Rechts van het nulpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is systeemmyopie?

A

Het oog heeft een te hoge sterkte ten opzichte van zijn lengte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is asmyopie?

A

Het oog is te lang ten opzichte van zijn sterkte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is systeemhypermetropie?

A

Het oog heeft een te lage sterkte ten opzichte van zijn lengte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is ashypermetropie?

A

Het oog is te kort ten opzichte van zijn sterkte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij een hypermetropie is het vertepunt virtueel of reeël?

A

virtueel, vertepunt ligt achter zijn oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wordt het vertepunt van een hypermetropie geaccommodeerd of ongeaccommodeerd waargenomen?

A

ongeaccommodeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De sterkte van de bril bij een hypermetroop ligt lager/ hoger dan de grootte van de oogfout?

17
Q

Ligt het vertepunt R en F’ samen bij een hypermetroop?

18
Q

Welke afstand is langer bij een hypermetroop? tbril’ of afstand tot het vertepunt

19
Q

Welk voordeel heeft een myoop ten opzichte van een emmetroop?

A

Met dezelfde accommodatie wordt dichterbij scherp waargenomen.

20
Q

Welk voordeel heeft een ongecorrigeerde hypermetroop ten opzichte van een myoop?

A

Een ongecorrigeerde hypermetroop kan door accommodatie in de verte scherp zien.

21
Q

Ligt het nabijpunt bij een hypermetroop of een emmetroop en een myoop verder weg?

A

emmetroop en myoop

22
Q

Wat gebeurt er bij een juiste correctie?

A

Het tweede brandpunt F’valt samen met het vertepunt R, het vertepunt R valt samen met het eerste brandpunt F van de oogfout.

23
Q

Wat is hoornvliesafstand?

A

verschil tussen het brandpuntafstand van de bril en het vertepunt.

24
Q

Bij een myoop ligt de sterkte van de bril altijd lager/ hoger dan de grootte van de oogfout.

25
Wat is de brandpuntsafstand?
De afstand tussen het tweede hoofdvlak H'en het brandpunt F'