Hoofdstuk 3 (3.1 &3.2) Flashcards

1
Q

Wat is het Nederlandse politieke stelsel?
Wat betekent dit?

A

Parlementair dualistisch
De Staten-Generaal is onafhankelijk van de regering. Ministers kunnen geen deel uitmaken van de Saten-Generaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoelt met: het ‘geheim van Noordeinde’ of ‘geheim van Huis ten Bosch’?

A

Uitingen van de monarch (koning) tijdens gesprekken, bijvoorbeeld met de minister-president, worden niet naar buiten gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bevat de Grondwet regels over de kabinetsformatie?

A

Nee.
In 2012 heeft de tweede kamer de procedure voor de kabinetsformatie wel opgenomen in het regelement van orde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een informateur?
Wat doet een informateur?

A

Op basis van de bevindingen van de verkenner benoemt de Tweede kamer 1 of meer informateurs die de onderhandelingen leiden voor de kabinetsvorming.
Vaak afkomstig uit de grootste partij.
De informateur onderzoekt de mogelijkheden tot samenwerking tussen partijen. Er wordt gesproken over programmatische aspecten en verdeling van portefeuilles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de formateur?

A

De beoogde premier, aangewezen door de tweede kamer. Hij rond de kabinetsvorming af door voor verschillende portefeuilles personen te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het regeerakkoord en welke kamer fracties zijn hier aan gebonden?

A

Afspraken tussen de coalitiepartijen over het te voeren regeringsbeleid.
Enkel de fracties van de coalitie in de tweede kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een gedoogpositie

A

Als een partij geen deel uitmaakt van de regering (dus geen ministers) maar het kabinet wel zal steunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ministeriele verantwoordelijkheid

A

Minsters zijn verantwoordelijk voor al het doen en laten van de onder hen vallende ambtenaren (en de koning). De volksvertegenwoordiging kan ze daarop aanspreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen een onderraad en ministeriele commissie?

A

Een onderraad heeft een blijvend karakter
Een commissie blijft zolang het onderwerp actueel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op basis waarvan worden de leden van de Staten-Generaal gekozen?

grondwet

A

Evenredige vertegenwoordiging.
(tweede kamer: Het aantel zetels komt overeen met het aantal stemmen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar moet men aan voldoen om verkiesbaar te zijn voor de Staten-Generaal?
Hoe wordt dit genoemd?

A

Het passieve kiesrecht
1. In bezit van de Nederlandse nationaliteit
2. Minimaal 18 jaar
3. Niet uitgesloten van het (actieve) kiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In Nederland geldt geen kiesdrempel, wat is er wel?

A

De kiesdeler
(het totale aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door 150 kamerzetels)
Een partij die minder stemmen haalt dan de kiesdeler komt niet in de kamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kamerleden kunnen niet worden vervolgd voor uitspraken die zij tijdens een kamervergadering hebben gedaan. Hoe wordt dit genoemd?

A

Parlementaire onschendbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt het genoemd dat partijen niet tussentijds de zetel van kamerleden kunnen afnemen?

Grondwet

A

Het recht van Kamerleden op de voortdurendende uitoefening van hun mandaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaraan toetsen de 1e en 2e kamer de wetgevingsvoorstellen die de Europese Commissie naar het parlement stuurt?

A

Subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginselen.
= EU alleen regels maakt als dat doelmatiger is dan regelgeving op nationaal niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly