Hoofdstuk 2 (eerste deel) Flashcards

1
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van een staat?

A
  1. Sprake van een specifiek grondgebied
  2. Er is een (permanente) bevolking
  3. Er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die gezaghebbend de wet- en regelgeving kan handhaven. (bv NL grondwet)
  4. De staat wordt erkent door anderen staten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geweldsmonopolie

A

Alleen de staat mag geweld gebruiken om de openbare orde te kunnen handhaven en de veiligheid van burgers te kunnen beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soevereine staat

A

Een onafhankelijke staat die in het internationale recht gelijk is aan alle andere staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bestaat de regering van het koninkrijk uit?

A

Koning en de raad van ministers (Rijksministerraad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk type macht voeren de regering samen met de statengeneraal uit?

A

Wetgevende macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

constitutionele monarchie

A

Een staat waarin het koningschap verankerd is in een constitutie.
De koning staat niet boven de wet maar is daar aan ondergeschikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Constitutie

A

Het geheel van elementair geschreven en ongeschreven regels met betrekking tot de organisatie van de staat.
Deze regels kunnen (deels) vastgelegd zijn in een wet zoals de grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitgangspunten van Thorbecke zijn nog steeds terug te vinden in onze grondwet. Welke 3 sleutel begrippen horen hierbij?

A

Parlementair stelsel
Rechtstaat
Gedecentraliseerde eenheidsstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly