Hoofdstuk 3: Flashcards
Cerebrale cortex
Bevat 16 miljard neuronen
Neuron
- Dendrieten: input
- cellichaam: integreren van info
- axon: output
Types gliacellen
- Ependymcellen
- Astrocyten
- Microgliacellen
- Oligodendrogliacellen
- Schwann cellen
Ependymcellen
Produceren cerebrospinale vloeistof (CSV)
Astrocyten
Vormen nauwe verbindingen tussen bloedvaten en neuronen -> bloed-hersenbarrière
Microgliacellen
Ontstaan in het bloed als onderdeel van het immuunsysteem (type macrofaag)
Oligodendrogliacellen
- In centrale zenuwstelsel (axonen in CZS kunnen niet worden gerepareerd)
- Myeliniseren (isoleren) axonen van neuronen.
Schwann cellen
- In perifere zenuwstelsel
- Myeliniseren (isoleren) axonen van neuronen.
- Stimuleren aangroei van axonen na beschadiging -> axonen in PZS kunnen worden gerepareerd.
Nucleus
Celkern die 23 paar chromosomen (genen) bevat.
Nucleair membraan
Membraan om de celkern
Endoplasmatisch reticulum
Verzamelt eiwitten
- in cel
Golgi lichamen
- In cel
- Verpakt eiwitten en voorziet ze van ‘adres en postzegel’
Microtubuli
Vormen het transportnetwerk in cel
Celmembraan
- Membraan om de cel
- 2 lagen fosfolipide moleculen:
- kop: fosfaat = hydrofiel (bindt aan water)
- staart: vetzuur = hydrofoob (bindt niet aan water)
Celmembraan is semipermeabel
- alleen specifieke moleculen passeren
- Kanaal
- Poort
- Pomp: pompt specifieke ionen de cel in, en andere eruit
- Natrium/kalium pomp: Helpt de rustpotentiaal in stand te houden
Nucleotides
chemische bouwstenen waaruit DNA bestaat
Types nucleobasen (onderdeel nucleotides)
- Adenine (A)
- Cytosine (C)
- Guanine (G)
- Thymine (T)
Aminozuren
De bouwstenen van eiwitten
De ‘bases’ van gedrag
basen -> aminozuren -> peptiden -> eiwitten -> cellen -> gedrag
Peptiden
Ketens van aminozuren