Hoofdstuk 2 Flashcards
Neurale plasticiteit
hersenweefsel heeft het vermogen om zich aan te passen aan de omgeving
Brain-Body orientation
- Dorsaal: rug (bovenkant van brein)
- Ventraal: buik (onderkant van brein)
- Mediaal: midden
- Lateralis: zijkant
- Anterieur: voor
- Posterieur: achter
Spatial orientation
- Rostraal = anterieur: voor
- Caudaal = posterieur: achter
- Superieur = dorsaal: boven
- Inferieur = ventraal: onder
Snede van brein door de helft van zijkant gezien
(voorkant en achterkant)
Coronaal vlak: frontaal vlak
Snede van brein door de helft van boven gezien (onderkant en bovenkant)
Horizontaal vlak: dorsaal vlak
Snede van brein door de helft van voren gezien (rechterkant en linkerkant)
Saggitaal vlak: mediaal vlak
Hersenvliezen
- Dura mater (harde hersenvlies)
- Arachnoïde mater (spinnenwebvlies)
- Pia mater (zachte hersenvlies)
Ischemisch CVA (Cerebro Vascular Accident)
herseninfarct: afsluiting van bloedvat door bloedprop of vernauwing -> zuurstoftekort.
Hemorragisch CVA (Cerebro Vascular Accident)
hersenbloeding: bloeduitstorting in de hersenen door gescheurd bloedvat.
Cerebrale cortex
Buitenlaag grote hersenen:
- Gyrus (bocht)
- Sulcus (groef)
- Fissure (diepe groef)
Grijze stof
Zenuwcellen (geen isolerende laag)
Witte stof
zenuwvezels (isolerende laag; myeline)
Reticulaire stof
netvormig (mix van grijze en witte stof)
Corpus callosum
Hersenbalk: verbindt beide hersenhelften.
Ventrikelsysteem
- ondersteunen metabolisme, voeren afvalstoffen af en beschermen hersenweefsel.
- 1e en 2e: laterale ventrikels, in elke helft 1.
- 3e ventrikel: in tussenhersenen, tussen rechter en linker thalamus
- 4e ventrikel: tussen cerebellum en pons
1)Telencephalon
Voorhersenen:
- Neocortex
- basale ganglia
- limbisch systeem
- olfactory bulb (reukkolf)
- laterale ventrikels
2) Diencephalon (between brain)
Hersenstam:
- thalamus
- hypothalamus
- Hypofyse
- Pijnappelklier
- Derde ventrikel
3) Mesencephalon
Hersenstam:
- tectum
- Tegmentum
- cerebral aqueduct
4) Metencephalon (across brain)
Hersenstam:
- cerebellum
- pons
- 4e ventrikel
5) Myelencephalon (spinal brain)
Hersenstam:
- medulla oblongata
- 4e ventrikel
6) Ruggenmerg
Ruggenmerg
Tractus
Bundel zenuwvezels binnen het centrale zenuwstelsel
Zenuw
Bundel vezels buiten het centrale zenuwstelsel
Segmenten ruggenmerg
- Cervicaal
- Thoracaal
- Lumbaal
- Sacraal
- Coccygeaal
Sensorische zenuw
- Afferent (binnenkomend)
- stuurt info van de huid, gewrichten en spieren naar het ruggenmerg.
Motorische zenuw
- Efferent (uitgaand)
- Stuurt info naar de spieren in een bepaald deel van het lichaam.
Wet van Bell en Magendie
De voor- en achterwortels van het ruggenmerg verschillen in functie:
- Posterieure hoorn: sensorisch; pijn, temperatuur, tast.
- Anterieure hoorn: motorisch; aansturen van spieren, reflexen.
Olfacturius
Hersenzenuw voor reuk
Opticus
Hersenzenuw voor zicht
Oculomotorius
Hersenzenuw voor oogbewegingen
Trochlearis
Hersenzenuw voor oogbewegingen
Trigeminus
Hersenzenuw voor gevoel in gezicht en beweging van kauwspieren.
Abducens
Hersenzenuw voor oogbewegingen
Facialis
hersenzenuw voor gelaatspieren (expressie)
Vestibulocochlearis
Hersenzenuw voor gehoor en evenwicht
Glossopharyngeus
Hersenzenuw voor tong en farnyx (-keel) beweging en sensatie
Vagus
Hersenzenuw voor:
- hartslag
- bloeddruk
- ingewanden
- beweging van farnyx en larnyx (strottenhoofd)
Accessorius
Hersenzenuw voor nek- en halsspieren
Hypoglossus
Hersenzenuw voor Tongspieren
Aangezichtsverlamming van Bell
Gedeeltelijk verlies van functie van nervus facialis vaak door virale infectie. (kan ook voorkomen bij hersentrauma)
Sympatische divisie (autonome zenuwstelsel)
‘fight or flight response’
- Stimulerend: activeren
- verbonden met Thoracale en Lumbale ruggenmerg segmenten
- acetylcholine + norepinephrine
Parasympatische divisie (autonome zenuwstelsel)
‘rest and digest’
- inhiberend: relaxen
- verbonden met sacrale ruggenmerg segmenten
- verbonden met 3 hersenzenuwen: vagus, facialis en oculomotorius
- acetylcholine
Hersenstam
- Achterhersenen
- Middenhersenen
- Tussenhersenen
Achterhersenen
Rhombencephalon: (metencephalon + myelencephalon) = motorische functies
Middenhersenen
Mesencephalon = sensorische functies (gehoor, visie)
Tussenhersenen
Diencephalon = integratie van sensorische en motorische informatie
Cerebellum
Kleine hersenen: Hoe groter de omvang, hoe beter in timing en coördinatie.
Substantia nigra
- In mesencephalon
- Maakt dopamine aan: is bij mensen met Parkinson nog amper aanwezig.
Thalamus
- Integreert sensorische informatie en stuurt dat door naar specifieke gebieden in cerebrale cortex
Hypothalamus
- Onder de thalamus
- Reguleert hormoonproductie via de hypofyse
- Betrokken bij gedrag
Basale ganglia
- Grote hersenen
- Betrokken bij impliciet geheugen (motor skills)
- Controle en coördinatie van bewegingen
- Bevat ook substantia nigra en nucleus subthalamicus
Neocortex
- Deel van cerebrale cortex
- construeert perceptie van de wereld
Allocortex
- Deel van cerebrale cortex
- Bevat amygdala, hippocampus en cingulare cortex
- speelt een rol bij controle van emoties en vormen van geheugen