Hoofdstuk 3 Flashcards
Twee soorten van sociale invloed
- impliciete sociale invloed
- expliciete sociale invloed (gerhoorzaamheid)
Twee soorten van impliciete sociale invloed
- conformisme: andere vormen meerderheid
- innovatie: andere vormen minderheid
Wat zijn de twee uitkomsten van conflict?
- Autonoom handelen: zichzelf laten leiden
- Niet-autonoom handelen: laten leiden door anderen
(3. Reactantie): mensen doen met opzet iets anders dan wat anderen lijken te willen, moeilijk te onderscheiden van autonoom gedrag.
Ader en Tatum, 1963
Deelnemers kregen om de 10 seconden een elektrische schok, maar konden die stoppen door op de rode knop te drukken.
- sociale conditie & alleen conditie
- tijd begon vanaf eerste schok tot interval van 5 minuten waarin max 1 schok per min werd doorgelaten
SOCIALE INHIBITIE (sociale belemmering) = langere reactietijd voor sociale conditie
Wat is sociale inhibitie?
aanwezigheid van iemand anders hinderde het adaptieve gedrag
Pessin, 1933
METHODE: dn kreeg 2x een lijst van 7 zinledige woorden van 3 letters om vanbuiten te leren →elk woord verscheen gedurende anderhalve seconde en de dn moest zo snel mogelijk het volgende woord voorspellen→herhalen lijst tot het lukte.
-sociale en alleen conditie
RESULTATEN:
* Alleenconditie: gem. 9,8 herhalingen nodig.
* Sociale conditie: gem. 11,3 herhalingen nodig.
Allport, 1920 (beide experimenten)
Experiment 1:
Dn krijgt 1 woord en moet zoveel mogelijk woorden dei te binnen schieten opschrijven binnen 3 minuten (associëren)
* Alleenconditie
* Sociale conditie: met 4 andere dns = binnenpersoons
* Elke dn 2x in alleenconditie en 2x in sociale conditie (zodat sociale situaties niet
vervlochten waren met elkaar)
Sociale conditie > alleen conditie
Experiment 2:
* Dn moest om de 4 woorden het woord waaraan ze dachten noteren
* Drie sessies per conditie
Sociale conditie > alleenconditie
SOCIALE FACILITATIE AANWEZIG
Wat is sociale facilitatie?
aanwezigheid van anderen bevorderd adaptief gedrag.