Hoofdstuk 2 Flashcards
Autosociale macht
Macht over het eigen gedrag of de eigen situatie
Zijn autosociale macht en sociale macht vaak verworven?
Ja
Singh, 1970 (Studie 4)
Toonde aan dat 5 tot 6-jarigen al liever werken voor een beloning dan die in de schoot geworpen zijn.
Verloop:
i.Kinderen werden geplaatst voor een apparaat dat twee knikkers verschafte (aan twee verschillende kanten).
- Kant 1 (Macht conditie) = Een knikker kwam uit het apparaat als er 10 keer op de hendel werd geduwd.
- Kant 1 (Onmacht conditie) = Een knikker kwam af en toe is uit het apparaat
ii.Kinderen mochten na een paar keer zelf kiezen in welke conditie ze wouden zitten.
Bevindingen:
i.Op dag 1 kozen 63% van de kinderen voor macht conditie en op dag 2, 70%.
ii.Kinderen vertoonden voorkeur voor machtssituatie.
Singh, 1970 (Studie 3)
Toonde aan dat de voorkeur voor macht boven onmacht niet alleen beperkt is tot mensen.
Verloop:
i.Ratten mochten kiezen tussen twee kooien nadat de een trainings- en gewenningsperiode hebben gehad.
ii.In kooi 2 kregen de ratten significant meer voedsel
- Kooi 1 (Macht conditie) = Ratten moesten op hendeltje drukken om eten te krijgen
- Kooi 2 (Onmacht conditie) = Ratten kregen regelmatig eten zonder iets te hoeven doen.
Bevindingen:
i.Ondanks minder voedsel, kozen meeste ratten toch voor kooi 1.
Voss en Homzie, 1970
Toonde aan dat er bij dieren een voorkeur meetbaar kan zijn tussen gradaties van macht.
Verloop:
i.15 hongerige ratten werden in een kooi gezet waarin 2 paden naar dezelfde suikeroplossing leidde.
ii.Een van die twee paden splitste nog op maar beidde deelpaden leidden uiteindelijk toch naar hetzelfde eten.
Bevindingen:
i.Gemiddeld 59% koos herhaaldelijk voor het pas dat opsplitste en dat hun meer keuzemogelijkheden gaf (dus, meer macht).
Leotti en Delgado, 2011
Toonde aan dat een prikkel vaak samengaat met de ervaring van keuzevrijheid.
Verloop:
i.Deelnemers zaten voor een computerscherm waarop telkens 2 knoppen verschenen.
ii. Bij elke proefbeurt moesten deelnemers op een knop drukken en kregen daarna 0, 33 of 100 punten.
iii.De punten die ze kregen hielden geen verband met de knoppen.
- Conditie 1 (Keuzevrijheid conditie): Deelnemers mochten kiezen op welke knop ze drukte
- Conditie 2 (Geen-keuzevrijheid conditie): Deelnemers moesten klikken op knop dat oplichtte.
iv.De condities werden vooraf zelf (onwetend) door de deelnemers gekozen (Bv.: Vierkantje – conditie 1, cirkeltje – conditie 2).
v.Na een paar keer, konden de deelnemers er zelf achterkomen welke symbool voor welke conditie was.
vi.Na de taak kregen de deelnemers de symbolen te zien en moesten ze beoordelen op een schaal van 1 (erg lelijk) tot 5 (erg mooi).
vii.Tijdens de studie werden de deelnemers onder een FMRI-scanner gelegd.
Bevindingen:
i.Gemiddeld beoordeelde ze het symbool van de geen-keuzevrijheid conditie 3.1/5 (Neutraal).
ii.Gemiddeld beoordeelde ze het symbool voor de keuzevrijheid conditie 3.9/5 (Positief).
iii.De resultaten van de FMRI-scanner toonde ook aan dat activiteit werd gemeten in drie hersenregios die actief zijn als mensen prettige ervaringen beleven, wanneer ze de keuzevrijheid conditie aanklikte.
Conclusie? Het lijkt dus dat een prikkel samengaat met de ervaring van keuzevrijheid om die prikkel aantrekkelijker te maken.
Watson en Ramey, 1972
Toonde aan dat mensen al van in de wieg van macht genieten.
Verloop:
i.Deelnemers waren baby’s van twee maanden die over een periode van 2 weken elke dag gedurende 10 minuten in hun vertrouwde omgeving geobserveerd werden.
ii. Onafhankelijke variabele = de beweging van het mobiel boven de baby’s
- Conditie 1 (Machtsconditie) = De figuren van het mobiel bewogen als de baby zijn/haar hoofd bewoog.
- Conditie 2 = de figuren bewogen onafhankelijk van de hoofdbewegingen
iii.Er werd gemeten hoevaak de baby’s het hoofd bewogen.
Bevindingen:
i.De hoofdbewegingen in de machtsconditie namen over de sessies heen toe.
Conclusie?
a.De baby’s in de machtsconditie waren in staat om de contingentie tussen hun gedrag en de beweging van het mobiel waar te nemen
b.De macht die de baby’s ervoeren, functioneerde als een versterker (De baby’s gingen over tijd meer bewegen.)
Waarom genieten mensen en leden van andere soorten van macht? (Leotti, Iyengar en Ochsner, 2010)
Een evolutionaire verklaring denkbaar; mensen zijn geneigd om de omgeving te ‘bewerken’ naar iets prettig en schadelijke dingen te vermijden. Het is dus mogelijk dat streven naar macht overlevingswaarde heeft.
Subjectieve macht
Manier om zo min mogelijk te lijden onder aversieve prikkels of situaties
Glass et al. ,1969
Toonde aan dat mensen langer geconcentreerd waren en beter door werkte als ze subjectieve macht hebben over aversieve prikkels (zonder de subjectieve macht daadwerkelijk te gebruiken).
Verloop:
i.Deelnemers moesten voor 20 minuten eenvoudige taken doen terwijl door een luidspreker lawaaistoten van 110 decibel klonken
ii.De subjectieve macht over het lawaai werd gemanipuleerd.
- Conditie 1(Machtsconditie) = Deelnemers kregen te horen dat ze het lawaai met een knop konden doen stoppen.
- Conditie 2 = Deelnemers kregen geen kans om het lawaai te stoppen.
iii.Taak 1: Deelnemers moesten terwijl geometrische figuren overtekenen zonder potlood op te heffen (met de twee laatste figuren was dit onmogelijk)
– afhankelijke variabele hoeveel pogingen ze bij elk van de onmogelijke figuren deden
iv.Taak 2: de deelnemers moesten tikfouten zoeken in een tekst
– afhankelijke variabele hoeveel fouten ze over het hoofd zagen.
Bevindingen:
i.Deelnemers die subjectieve macht hadden over het lawaai, hielden het langer vol en werkten meer geconcentreerd in de tweede taak (zonder daadwerkelijk de macht te gebruiken).
Sherrod et al. ,1977
Rasinski et al. ,2013