Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Beschrijvend onderzoek

A

Onderzoek waarbij je een situatie in kaart wilt brengen. Meestal heb je hierbij niet veel voorkennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Betrouwbaarheid

A

Mate waarin de uitkomsten van het onderzoek onafhankelijk zijn van het toeval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Casestudy

A

Bij een casestudy worden meerdere instrumenten ingezet: schriftelijke bronnen worden geraadpleegd, mondelinge interviews afgenomen en vaak worden ook observaties verricht (al dan niet participerend).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Constructvaliditeit

A

De mate waarin de deelaspecten van een omvangrijk begrip (bijvoorbeeld woongenot) het gehele begrip dekken, met andere woorden: is er gemeten wat men wilde meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deskresearch

A

Het gebruikmaken van bestaande gegevens in de vorm van bijvoorbeeld algemene literatuur, eerdere onderzoek of databases.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Experiment

A

Een zorgvuldig opgezette en nauwkeurige observatie van een stukje werkelijkheid dat kan worden uitgevoerd om een hypothese te testen onder gecontroleerde omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exploratief onderzoek

A

Onderzoek waarbij het doel is het exploreren van verbanden, het vinden van verklaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fieldresearch

A

Zelf gegevens verzamelen door eigen onderzoek op te zetten en uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interne validiteit

A

De mate waarin alternatieve verklaringen voor de gevonden uitkomsten van het onderzoek zijn uitgesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interview BIAS

A

Houdt in dat een interviewer die een telefonisch of face-to-face-vragenlijst afneemt, bewust of onbewust antwoorden van een respondent kan sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kwalitatief onderzoek

A

Onderzoek waarbij meestal veel en diepgaande informatie wordt verzameld over weinig onderzoekseenheden, veelal niet cijfermatig maar meer opinies, toekomstvisies, attitudes en dergelijke..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kwantitatief onderzoek

A

Onderzoek waarbij over veel onderzoekseenheden cijfermatige informatie wordt verzameld die gegeneraliseerd kan worden naar de populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Operationaliseren

A

Vertalen in meetbare termen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Populatie

A

Verzameling van personen of zaken waarover je met behulp van het onderzoek een uitspraak over wilt doen. De onderzoekseenheden zijn ofwel de populatie ofwel een steekproef uit de populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Toetsend of evaluerend onderzoek

A

onderzoek waarbij het doel is om een hypothese te toetsen of een (beleids)maatregel te evalueren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Validiteit

A

De mate waarin het onderzoek gevrijwaard is van systematische fouten.