hoofdstuk 2: het tragikomisch bestaan Flashcards

1
Q

Wat is de visie van Nietzsche over de mens?

A

Negatieve visie: de mens is hoogmoedig en is met zijn bewustzijn niet de ware moraal.
- Het ‘ik’ zit in de weg om tot de ware moraal te komen
- Altruïsme is een uitbreiding van het egoïsme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de visie van Hans Jonas over de mens?

A

Positieve visie: ons bewustzijn is iets vreemds maar fantastisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de visie van Kant?

A

Wie beschikt over het bewustzijn krijgt er gratis prangende vragen bij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk dilemma ondervinden we volgens Kant?

A

Door het bewustzijn komen er bepaalde vragen vanzelf naar boven en deze kan je niet vermijden <=> we kunnen geen antwoord geven op deze vragen omdat het ons redeneren overstijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het typisch menselijke volgens Pascal?

A

De vrije wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat heeft Blaise Pascal ontworpen?

A

Het eerste rekenmachine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de visie van Pascal?

A

Het hart heeft zijn redenen die het verstand niet begrijpt: les raison de la raison >< les raison du coeur

  • voorloper bang existentialisme (was er niet bij Nietzsche)
  • zet zich af van het excessief rationalisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is cognitieve rationaliteit?

A

Kennen om te kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is instrumentele rationaliteit?

A

Kennen omdat we iets willen bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van wetenschappelijk denken?

A
  • oorsprong in de Verlichting
  • cultuuronafhankelijk
  • waardenvrij en neutraal standpunt
  • individualisme en emancipatie
  • cognitieve rationaliteit en instrumentele rationaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van de Lebenswelt?

A
  • cultuurafhankelijk
  • emotionele motieven
  • ervaring van zin
  • interne vertrouwdheid met manier van leven, denken en handelen
  • betekenisvolle objecten, personen en situaties
  • resultaat van continu opvoedingsproces
    - wetenschap: bestaansvragen
    - lebenswelt: bestaansvragen zijn zinloos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk onderscheid kunnen we maken tussen de relatie subject - object?

A

Kennis en zingeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt kennis in?

A
  • afstandelijke houding
  • overeenkomst S-O
  • afstand overbruggen
  • O is in onmiddellijke ervaring gegeven
  • kritische ingesteldheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt zingeving in?

A
  • nabijheid
  • S kan O niet bevatten
  • afstand is onoverbrugbaar
  • O is transcendent
  • => leidt tot diep vertrouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kan je zeggen over Roger Scruton?

A
  • vertegenwoordiger traditionele conservatisme
  • oog op economische belangen
  • oikifobie = ziekelijke afkeer van het eigen nest, eigen cultuur (tegenhanger xenofobie)
  • mening over Kant: vindt het te individualistisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je zeggen over Marcel Proust?

A
  • we beschikken allemaal over een bewustzijn: een voorrecht met een bittere smaak
  • we onderscheiden onszelf van de wereld maar daardoor worden we ook een soort vreemdelingen in onze eigen wereld
  • wereld waarnemen: zichzelf losmaken van de wereld
  • subject-object onderscheiding
17
Q

Wat kan je zeggen over Robert Musil?

A
  • subjectiviteit wordt meegegeven in alle gevoelens, waarnemingen, …
  • adualisme
18
Q

Wat is de wereldbeschouwing van Schopenhauer?

A

Pessimistisch

19
Q

Wat is de visie van Schopenhauer?

A

De mens is willend wezen waar het verlagen centraal staat en niet de ratio.

20
Q

Wie is Sören Kierkegaard?

A
  • de eerste existentialistische filosoof
  • dubbel onvermogen: leven in een soort verscheurde wereld
21
Q

Wat is kenmerkend aan de visie van Heidegger?

A

Humor: litteken van de wond en herstelling van de droefheid.