Hoofdstuk 2 Deel 1 Flashcards

1
Q

Welke types convergentie bestaan er?

A
  1. Op technologie
  2. Op content/format
  3. Op industrie
  4. Op regelgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is digitalisering?

A

Alles omzetten in 0 en 1: informatie beschikbaar stellen in een digitaal formaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn hybride multimediadiensten?

A

Combinatie van verschillende mediavormen, oude en nieuwe media komen samen (mengvorm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is multimedia?

A

Vorming verschillende types content in één mediavorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is crossmedia?

A

Verschillende media inzetten om een zo groot mogelijk publiek te bereiken (als bedrijf, organisatie,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt convergentie op industrieel vlak in?

A

Netwerk en inhoud komt onder één dak te zitten (kabelnetwerk en televisienetwerken komen samen) Bv. Telenet die De Vijver overneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is level playing field?

A

Ondanks dat iedereen met elkaar concurreert heeft ene toch voordelen tov andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe convergeert de regelgeving?

A

Naar een alomvattend kader voor industrieën die voorheen gescheiden werkten en gereguleerd werden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke trend zien we overal ter wereld terugkeren op vlak van regelgeving?

A

Deregularisering: minder regels, minder overheidsbemoeienis, alle sectoren zelfde regelgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de waardeketen (vertical supply chain)?

A

Manier om industrie te ontleden/analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de verschillende stappen in de waardeketen?

A
  1. Productie
  2. Aggregatie
  3. distributie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn upstream activiteiten?

A

Wat orde dingen geproduceerd worden. Bovenaan de stroom, van boven naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn downstream activiteiten?

A

Dicht bij de consument. Van onder naar boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt stap 1 (productie) in?

A

Creatie van een stuk content

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kenmerkt de eerste stap van de waardeketen?

A
  1. Media-inhoud wordt gemaakt door professionals
  2. Internet/digitaal heeft de intrededrempels verlaagd: meer alternatieve productievormen en user-created content
  3. Spectaculaire toename van aanbod (gevolg van verlagen drempel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt stap 2 (aggregatie) in?

A

Media-inhoud wordt gebundeld en daarna aangeboden voor distributie

17
Q

Uit welke stappen bestaat aggregatie?

A
  1. Selectie: beste content identificeren
  2. Curatie: structuur aanbrengen
  3. Contextualisatie: extra duiding toevoegen
18
Q

Wat is het probleem in de eerste stap van de waardeketen?

A

Steeds belangrijker en moeilijker om te kunnen opvallen in gigantische zee van content (aandacht grijpen)

19
Q

Wat is het probleem in de tweede stap van de waardeketen?

A

Traditionele aggregators komen onder druk te staan (overgenomen door online aggregators)

20
Q

Wat houdt de derde stap (distributie) van de waardeketen in?

A

Media-inhoud afleveren aan het publiek via (elektronische) communicatienetwerken

21
Q

Hoe is distributie veranderd tov vroeger?

A

Vroeger: elk medium had eigen netwerkinfrastructuur, nu wordt digitale content allemaal verspreid via het internet