Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

BIG

A

Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

NAN

A

Nederlandse Apotheek Norm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

CBG

A

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.

Controleert onder andere wat er op de verpakking van de medicatie staat of in de bijsluiter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contra-indicatie

A

Wanneer een geneesmiddel niet mag worden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Indicatie

A

De richtlijn waarvoor een geneesmiddel kan worden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kwalitatieve samenstelling

A

Welke werkzame stoffen in een middel zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kwantitatieve samenstelling

A

Hoeveel van de stoffen die in een middel zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interacties

A

Wisselwerking welke positief of negatief kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tablet

A

Samengeperst poeder. Vaak met een breukstrip. Zitten vaak in een blister (doordrukstrip).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bruistablet

A

Bij het oplossen in water komt koolzuurgas vrij. Bevat Natrium. Vaak gebruikt door mensen die moeilijk een tablet kunnen slikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Smelttablet

A

Wordt gemaakt van een granulaat en smelten op de tong. Vaak suiker toegevoegd om de smaak te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Capsule

A

Gemaakt van gelatine. Kan gevuld zijn met vloeistof of poeder. Lost op in de maag waarna de werkzame stof vrij komt en wordt opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dragee

A

Tablet met meerdere suikerlaagjes. Beschermt de werkzame stof tegen lucht en vocht. Slecht smakende stoffen kunnen gecamoufleerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Poeder

A

Meestal verpakt in een sachet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Granules

A

Kleine (homeopathische) korreltjes. Op of onder de tong waarna het langzaam wordt opgezogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zalf

A

Meest vette vorm om te smeren.

17
Q

Crème

A

Olie-in-water mengsel om te smeren.

18
Q

Gel

A

Op waterbasis om te smeren. Meer geschikt voor de behaarde huid

19
Q

Emulsie

A

Een vloeibaar mengsel van twee of meer (vloei-)stoffen. Dit moet altijd goed geschud worden voor gebruik.

20
Q

Suppositorium

A

Zetpil

Om de maag niet te belasten, als iemand moeilijk tabletten kan slikken of als iemand braakneigingen heeft.

21
Q

Tinctuur

A

Vloeibare oplossing met alcohol.

22
Q

Klysma

A

Rectale injectie. Omdat het lokaal werkzaam moet zijn of omdat het soms niet mogelijk is medicatie oraal in te nemen.

23
Q

Meer dan … procent van alle gezondheidsproducten worden bij de Drogist aangeschaft.

A

77 procent

24
Q

Hoeveel procent van alle gezondheidsproducten wordt aangeschaft in de apotheek?

A

15 procent

25
Q

Hoeveel procent van de gezondheidsproducten worden in de supermarkt aangeschaft en alleen in de supermarkten waar je geneesmiddelen kunt krijgen?

A

8 procent

26
Q

Wanneer noem je iets een generiek middel?

A

Als een geneesmiddel dezelfde naam als de werkzame stof heeft.

27
Q

Hoezo de combinatie Paracetamol met Coffeïne?

A

Dit werkt gecombineerd sterker dan apart.

28
Q

Product tegen reisziekte in combinatie met alcohol zorgt voor een …

A

Extreem versuffend effect.

29
Q

Elk product heeft een uniek chargenummer. Wat is dit?

A

Een productienummer of partijnummer. Dit nummer geeft informatie wanneer het product is gemaakt en eventueel door wie.