Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

VWS

A

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

WOG

A

De Wet op de Geneesmiddelenvoorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

UR

A

Uitsluitend op Recept.

Middelen met een verhoogd risico, waarbij alleen de arts kan bepalen of iemand dit geneesmiddel wel of niet kan gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

UA

A

Uitsluitend Apotheek.

Minder hoog (mild) risico, terwijl de concentratie van de werkzame stof nog hoog kan zijn. Ook kan het gaan om een grotere verpakkingseenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

UAD

A

Uitsluitend Apotheek en Drogisterij.

Risico’s van de UAD-geneesmiddelen zijn laag, de concentratie van de werkzame stof is lager en de verpakkingseenheid is vaak kleiner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AV

A

Algemene Verkoop.

Laag risico medicijnen met een zeer lage concentratie van de werkzame stof of/en een zeer kleine verpakkingseenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RVG

A

Registratie Verpakte Geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aspartaam

A

Herkenbaar aan E951

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Medische hulpmiddelen

A

Herkenbaar aan een CE-markering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ADH

A

Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Farmacologie

A

De leer van de geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

RVH

A

Registratie van Homeopathische Geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een klant kan bij de apotheek niet zelf alle medicijnen bekijken, omdat …

A

In de apotheek worden medicijnen verkocht met een sterkere werking of die gevaarlijk kunnen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Er geldt geen adviesplicht …

A

Er geldt altijd een adviesplicht voor UAD-geneesmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oppassen met het gebruik van Natrium wanneer er sprake is van …

A

Een verhoogde bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een doosje Diclofenac 25 mg per tablet is te verkrijgen in …

A

Alleen in de apotheek.

Diclofenac 12.5 mg per tablet mag wel worden verkocht in de drogisterij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Een CE-marking staat op producten dat wordt gezien als …

A

Medisch hulpmiddel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een product met Vitamine C valt onder de …

A

Warenwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wet waarin is vastgelegd waaraan een geneesmiddel moet voldoen.

A

De geneesmiddelenwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat verstaan we onder toedieningsvormen?

A

De manier waarop een geneesmiddel verkrijgbaar is zoals een tablet of een capsule.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke grondstoffen worden gebruikt in de homeopathie?

A

Naast plantaardige grondstoffen ook dierlijke en minerale grondstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar zul je geen AV-geneesmiddelen aantreffen?

A

Deze mogen in principe overal worden verkocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De geneesmiddelenwet bestaat sinds …

A

2007.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waaraan kun je een homeopathisch geneesmiddel herkennen?

A

Er staat dan RVH op de verpakking met een nummer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Een klant vraagt om je advies. Ze denkt dat ze een te hoge dosering heeft ingenomen van een geneesmiddel. Wat moet je doen?

A

Je pakt de bijsluiter erbij, hier staat alle informatie in.

26
Q

Welke geneesmiddelen hebben de meeste risico’s?

A

De UR-geneesmiddelen.

27
Q

Wie mag wel een product gebruiken met St. Janskruid?

A

Iemand met een schimmelinfectie.

28
Q

Er zijn diverse redenen waarom een geneesmiddel niet voor iedereen geschikt is. Welke hoort daar niet bij?

  1. Senioren
  2. Zwangerschap
  3. Volwassenen
  4. Kleine kinderen
A

Volwassenen

29
Q

Waaraan kun je een zelfzorggeneesmiddel in de drogisterij herkennen?

A

Er staat UAD of AV op de verpakking.

30
Q

Wat is een verschil tussen de apotheker en de Drogist?

A

De Drogist helpt ‘klanten’ de apotheker helpt ‘patiënten’.

31
Q

Wat betekent RVG?

A

Registratie Verpakte Geneesmiddelen

32
Q

Als een klant geneesmiddelen via het internet koopt wat is dan een belangrijke voorwaarde?

A

Er moet ook een advies beschikbaar zijn.

33
Q

Wat wordt bedoeld met farmacologie?

A

De ‘leer van de geneesmiddelen’.

34
Q

Een klant met een hoge bloeddruk vraagt om een pijnstiller. Welk product is het meest geschikt?

  1. Aspro bruis
  2. Panadol gladde tablet
  3. Geen enkel, hij moet naar de huisarts.
  4. Nurofen bruisgranulaat
A

Panadol gladde tablet

35
Q

Wanneer geldt de adviesplicht niet?

A

Als iemand een AV-geneesmiddel koopt.

36
Q

Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking heeft wel eens een Zelfzorg- of Homeopathisch geneesmiddel aangeschaft?

A

96 procent

37
Q

Tot welke groep behoren de visolie-capsules?

A

Voedingssupplementen

38
Q

Onder welke wet vallen de voedingssupplementen?

A

De Warenwetregeling Vrijstelling vitaminepreparaten.

39
Q

Wanneer mag een collega, die niet gediplomeerd is, je taak overnemen?

A

Nooit, dit mag niet.

40
Q

Wat bepaald of een homeopathisch geneesmiddel een RVG-nummer krijgt?

A

De sterkte en werking van het middel.

41
Q

Hoeveel tabletten Paracetamol mogen maximaal per doosje worden verkocht in de drogisterij?

A

50 stuks.

42
Q

Hoe worden natuurlijke geneesmiddelen geregistreerd?

A

RVH of RVG

43
Q

Waar worden geneesmiddelen geregistreerd?

A

Bij het RVG.

44
Q

Wat is er nodig om UAD te mogen verkopen als winkel?

A

Minimaal een gediplomeerd Drogist in dienst hebben.

45
Q

Wat staat er in de Geneesmiddelenwet sinds 2007?

A
  • Wat wordt verstaan onder geneesmiddelen en wie deze mogen verkopen/verhandelen.
  • Hoe moet worden omgegaan met de productie van geneesmiddelen.
  • Hoe deze geregistreerd moeten worden.
  • Hoe de verkoop of distributie hiervan geregeld moet zijn.
  • Er moet ook aan de Europese wetgeving worden voldaan.
46
Q

Volgens de wet wordt een geneesmiddel omschreven als:

A

Een substantie of een samenstelling van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor (dan wel op enigerlei wijze gepresenteerd als zijnde geschikt voor):

  1. Het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens.
  2. Het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens.
  3. Het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen.
47
Q

Wat is het belangrijkste voor het CBG?

A

De eventuele bijwerkingen en risico’s van een geneesmiddel.

48
Q

Suiker wordt gebruikt als smaakverbeterende stof, maar dit maakt het middel niet altijd geschikt voor …

A

Suikerpatiënten / diabetici.

49
Q

Welke producten bevatten Natrium (zout)?

A

Bruistabletten of bruisgranulaat.

50
Q

Door wie mag Aspartaam (E951) niet worden gebruikt?

A

Mensen met Fenylketonurie.

51
Q

Ter hand stellen betekent …

A

Het verkopen of aanbieden van geneesmiddelen.

52
Q

Wat moet je doen als een bestelling binnenkomt?

A
  1. Controleren of de houdbaarheidsdatum niet verlopen is (nog minimaal 2 maanden)
  2. De producten mogen niet hoger dan bij een temperatuur van 20 graden worden bewaard.
53
Q

Welke middelen vallen onder de Warenwet?

A

Medische hulpmiddelen en voedingssupplementen.

54
Q

Waaraan voldoet een medisch hulpmiddel met een CE-markering?

A
  • Het hulpmiddel moet doeltreffend zijn.
  • Het ontwerp en de constructie moeten veilig zijn (zowel chemisch, fysisch én microbiologisch).
  • De productie moet gecontroleerd worden en gevalideerd zijn.
  • Er moet voldoende informatie beschikbaar zijn voor de gebruiker over het product.
55
Q

Hoeveel procent van de Nederlandse huishoudens heeft een voedingssupplement in huis?

A

52 procent

56
Q

Belangrijke categorieën van de Warenwet voor de drogisterij zijn:

A
  • Warenwetbesluit Vrijstelling vitaminepreparaten
  • Warenwetbesluit Kruidenpreparaten
57
Q

Als er geen RVH of RVG op een natuurlijk middel staat dan valt het onder …

A

Kruidenpreparaten, medische hulpmiddelen of voedingssupplementen.

58
Q

Wat is Sint-Janskruid?

A

Een natuurlijk middel tegen milde tot matige depressieve klachten.

59
Q

Mogelijke bijwerkingen zijn:

A
  • Maag-darmklachten
  • Huidproblemen
  • Moeheid
  • Rusteloosheid
  • Duizeligheid
  • Hoofdpijn
  • Slapeloosheid
  • Droge mond
  • Onder invloed van UV-straling van de zonnebank of zonlicht kan het huiduitslag en roodheid veroorzaken.
60
Q

Sint-Janskruid mag niet gebruikt worden als:

A
  • Men medicatie slikt na een orgaan-transplantatie of bij een auto-immuunziekte
  • Bloedverdunners gebruikt
  • Epilepsie heeft
  • Hartklachten of aandoeningen aan de luchtwegen
  • Bij maagzuurremmers als Omeprazol
  • Bij bepaalde soorten van de anticonceptiepil.