Hoofdstuk 1.3 Flashcards
Milieukunde
Nieuwe tak van wetenschap, gericht op studeren van milieuproblemen. Veelheid van disciplines voor nodig.
Milieuwetenschappen
Een deel van basis natuurwetenschappen en een deel van basis maatschappijwetenschappen.
Verschil multidisciplinair en interdisciplinair
Multi: gebruikt verschillende disciplines.
Inter: vormt een nieuwe discipline met eigen onderzoeksinstituten, methodes en concepten.
3 fasen voor bestuderen milieuproblemen
1 definieren. Welke be lasting? How ernstig?
2 analysen. Oorzaken? Veroorzakers? Probleem voor wie? Milieueffecten?
3 probleem oplossen. Maatregelen? Kosten? effectiviteit?
Voor de 3 fasen gebruiken we wat?
DPSIR-analysekader. Aangenone door EEA.
DPSIR
Drivers: menselijke behoeften Pressures: menselijke activiteiten State: milieukwaliteit. Impacts: ecosysteem, gezondheid Responses: maatregelen.
Drivers
Menselijke behoeftes: voedsel goederen diensten
Pressures
Druk op hulpbronnen. Broeikasgassen, minder biodiversiteit
State
Toestand van milieu, mate van verstoringen/uit putting, verontreiniging.
Impacts
Gevolgen. Op welvaart en welzijn men’s en natuur, ziektes, biodiversiteit
Responses
Maatregelen, milieubeleid, gedrag, investering
Milieutechnologie
Verbetering in productie
Maatschappijwetenschap
Studeren en be invloeden gedrag.
Draagkracht van het milieu
Maatstaf voor duurzaamheid
Politieke keuzes reflecteren?
Waardes die worden gehecht aan ecologie, economie en sociaal-cultureel aspecten .
Waarom leidt kennis niet automatisch tot een norm?
Oordeelsvormingen rusten ook op normen en waarden.
Wat is duurzaam?
De grens tussen duurzaam en niet duurzaam is heel moeilijk concreet te bepalen
Complexiteit van milieuproblemen
Niet reduceerbaar.
Onzekerheiden van wetenschappelijke voorspellingen (enorme omvang en complex interacties.)
Verschillende wetenschappelijke visies. Verschillende manieren van vereenvoudiging gebaseerd op verschillende waarden.
Hoe is de beeld van de wetenschap veranderd?
Uitspraken van wetenschappers niet gezien als ‘waarheid’ eerder als informatie bron.
Wat is postnormale wetenschap?
1 openheid en duidelijkheid
2 Duidelijk over uitgangspunten en waarden
3 betrekt een bredere groep bij beoordeling kwaliteit onderzoek
4 betrekt een bredere groep bij het generen van oplossingen.
2 visies op relatie wetenschap en beleid
Rationalistische visie
Realistische visie
Rationalistische visie
Wetenschap geeft objectief, zeker, rationele kennis
Politiek: irrationeel (gebaseerd op ideologieen, waarden, normen)
Input van wetenschap: nodig voor rationaliteit en kwaliteit van beleid
Lineair proces: probleem identificeren, dan onderzoek, dan beleid, dan oplossingen.
Realistische kennis
1 kennis is cobtextafhankelijk, objectiviteit word gerelativeerd.
2 kennis is bijna altijd onvolledig (Onzekerheiden en aannames, vaak impliciet, worden overgenomen in beleid)
Wetenschap heeft zelden consensus.
3 wetenschappelijke kennis is slechts een hulpbron, Naast lekenkennis en normen
Problemen in relatie wetenschap en beleid
1 doelen. P: een consensus. W: kennis te vergroten
2 zekerheid P: willen voorspelbare zekerheid, W: onmkgelijk door complexiteit
3 omvangrijk en divers. Cherry picking, halfkennis, alleen kennis gebruiken doe passen bij hun doelstellingen.
Wanneer vallen W kennis en P belwngen samen?
Als er wijdverspreide steun in de samenleving is
Nieuwe relatie wetenschap en beleid
Wetenschap als hulpbron
Eerst P consensus dan W om kennis te vergroten
W help bij monitoren en beoordelen.
P en beleid zijn een experiment.