Hoofdstuk 1.2 Flashcards

1
Q

Renaissance

A

Firenze, vanaf 15de eeuw, wetenschappelijke revolutie, experimenteren fundamenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Modern wetenschap

A

Vanaf 17de eeuw, ideen, theorien, hypothesen….. Experimenteren (met instrumenten)….. Gerapporteerd via wetenschappelijke tijdschriften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Technologie - ontwikkeling

A

Gevolg moderne wetenschap.

Eerst in niches, daarna verandering in sociale structuren en instituties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Industriele revolutie

A

Gevolg technologie ontwikkeling.

18de eeuw. Veel Invloed op sociale structuren en instituties (niet overal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale wetenschappen

A

Studies van individueel en collective gedrag en structuur, ontwikkeling en functioneren van vormen van sameleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypothese

A

Door meting en waarnemingen word een stelling gemaakt dat er een relatie bestaat tussen 2 of meer gebeurtenissen. Na genoeg experimentatie: wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Model

A

Vereenvoudigde voorstelling van een deel van de werkelijkheid. Beschrijfd relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Theorie

A

De verklaring of voorstelling van een verschijnsel door een samenhangende verzameling van begrippen, definities, en veronderstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wetenschappelijke methode 5 stappen

A

Stap 1 waarnemingen en en metingen verzameld, met zintuigen of instrumenten.
Stap 2 gegevens worden geanalyseerd, door inductie word een hypothese ontwikkeld.
Stap 3 experimenten en vragen worden opgesteld met deductie
Stap 4 resultaten leiden tot verwerping, aanvaarding of bijstelling van de hypothese.
Stap 5 door analyse, hypothese word bijgesteld of scherper gedefineerd… Nieuwe experimenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Empirische cyclus

A

OBSERVATIE … Inductie… HYPOTHESE STELLEN…. deductie….VOORSPELLINGEN….testen….. EXPERIMENTELE DATA…analyse…. EVALUATIE….
En herhaal!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

What did Karl Popper say?

A

Wetenschappelijke kennis is niet absoluut.
Een hypothese kan nooit worden bewezen (geverificeerd) wel verworpen (gefalisficeerd). Een hypothese kan wel zeer aanemelijk gemaakt. (geconfirmeerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Causaal verband, 3 voorwaarden

A

Oorzaak/gevolg relaties.
1 een oorzaak is voldoende voor het effect
2 een oorzaak is noodzakelijk voor het effect
3 een oorzaak is voor een effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Correlatie

A

Het tezamen optreden van 2 gebeurtenissen/processen/verschijnsel of fenomeen, zonder een bewijzen verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Preformatie theorie

A

Bij bevruchtiging zijn alle delen van een embryo aanwezig, moeten alleen nog uitgroeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Paradigma

A

Een kader waardoor mensen het werkelijkheid zien. Ideen, veronderstellingen, uitgangspunten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Toetsbaarheid

A

Hypothese moet verwerpen of bevestigen na experimentatie

17
Q

4 condities voor toetsbaarheid

A

1 controlled experiment: only 1 variable should change
2 een moet een controle (blanco) zijn,waar de onderzochte factor niet aanwijzig is
3 dubbelblinde toetsen: noch proefpersoon noch onderzoekers moeten weten wie controle is (randomisation)
4 herhalingen zijn nodig omdat variatie een natuurlijke gegeven is.

18
Q

Herhaalbaarheid

A

Bij communicatie moet nauwkeurig aangegeven worden vraagstuk, experimenten, resultaten en conclusies, dat het herhaal kan worden en resultaten vergelijken.

19
Q

Peer review

A

Voor publicatie in een wetenschappelijke tijdschrift moet een manuscript eerst worden beoordeeld door college wetenschappers.

20
Q

ICT

A

Information communication technology

Grote hoeveelheden info op te slaan, doorzoeken, beheren.

21
Q

Reductionisme

A

Probleem… Analyse… Reductie… Synthese … Integratie

22
Q

Holisme

A

Tegenhanger reductionisme

Het geheel is meer dan de som der delen.

23
Q

De sociale-wetenschappelijke methode

A

1 een welomschreven probleemstelling
2 experimenteel benaderbare vraagstelling
3 methodes: observatie, interviews, verzameling van info, tendensen aantonen