Hoofdstuk 1.2 Flashcards
Landen en nationaliteiten
de buitenlander
der Ausländer, die Ausländer
In Keulen wonen veel buitenlanders
in Köln leben viele Ausländer
buitenlands
ausländisch
het buitenland
das Ausland
België
Belgien
de Belg
der Belgier, die Belgier
Belgisch
belgisch
Brits
britsch
de Bondsrepubliek Duitsland
die Bundesrepublik Deutschland
Duits
deutsch
de Duitser
der Deutsche, die Deutschen
Engeland
England
de Engelsman
der Engländer, die Engländer
Engels
englisch
Europa
Europa
Europees
europäisch
de Vlaming
der Flame, die Flamen
Vlaams
flämisch
Vlaanderen
Flandern
Frankrijk
Frankreich
de Fransman
der Franzose, die Franzosen
Frans
franszösich
Griekenland
Griechenland
Grieks
griechisch
Groot-Brittannië
Großbritannien
de hoofdstad
die Hauptstädte
Berlijn is de hoofdstad van de Bondsrepubliek Duitsland
Berlin ist die Hauptstadt der Bundesrepublik Deutschland
het vaderland
die Heimat
Mijn vaderland is Zwitserland
Meine Heimat ist die Schweiz
binnenlands, nationaal
heimisch
Dit bier is een binnenlands product
Dieses Bier ist ein heimisches Produkt
de herkomst, de afkomst
die Herkunft