Hoofdstuk 1.1 Flashcards

Persoonlijke gegevens

1
Q

het adres

A

die Adresse, die Adressen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oud

A

alt, älter, ältest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe oud ben je?

A

Wie alt bist du?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik ben 18 jaar.

A

Ich bin 18 Jahre alt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de leeftijd

A

das Alter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het gegeven

A

die Angabe, die Angaben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hier moet je je persoonlijke gegevens invullen.

A

Hier musst du deine persönlichen Angaben eintragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het beroep

A

der Beruf, die Berufe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de dame, de mevrouw

A

die Dame, die Damen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de volwassene

A

der Erwachsene, die Erwachsenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de vrouw, de mevrouw

A

die Frau, die Frauen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mevrouw Hermann is onze lerares

A

Frau Hermann ist unsere Lehrerin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geboren

A

geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ik ben geboren op 10 juni 1981 in Berlijn.

A

Ich wurde am 10. Juni 1981 in Berlin geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de geboorteplaats

A

der Geburtsort, die Geburtsorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gescheiden

A

geschieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

heten

A

heißen, hieß, hat geheißen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de heer, de meneer

A

der Herr, die Herren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Meneer Müller is advocaat van beroep

A

Herr Müller ist Anwalt von Beruf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de jeugd

A

die Jugend

21
Q

de jongen

A

Der Junge, die Jungen

22
Q

ongehuwd

23
Q

het meisje

A

das Mädchen, die Mädchen

24
Q

Hij is verliefd op een meisje uit zijn klas

A

Er ist in ein Mädchen aus seiner klasse verliebt

25
de man
der Mann, die Männer
26
de mens
der Mensch, die Menschen
27
de achternaam
der Nachname, die Nachnamen
28
de naam
der Name, die Namen
29
de persoon
die Person, die Personen
30
de handtekening
die Unterschrift, die Unterschriften
31
getrouwd, gehuwd
verheiratet
32
de voornaam
der Vorname, die Vornamen
33
Wat is je voornaam?
Wie ist dein Vorname?
34
wonen
wohnen
35
de woonplaats
der Wohnort, die Wohnorte
36
het adres (contact)
die Anschrift, die Anschriften
37
het echtpaar
das Ehepaar, die Ehepaare
38
de verjaardag
der Geburtstag
39
Ik ben zondag jarig
Ich habe am Sonntag Geburtstag
40
het geslacht
das Geslecht, die Geschlechter
41
Je moet het geslacht nog invullen
Du musst das Geschlecht noch angeben
42
de identiteit
die Identität, die Identitäten
43
Ze hebben de identiteit van de daders vastgesteld
Man hat die Identität der Täter festgestellt
44
de jongere
der Jugendliche, die Jugendlichen
45
Alle jongeren op het feest waren enthousiast
Alle Jugendlichen auf der Feier waren begeistert
46
mannelijk
männlich
47
noemen
nennen, nannte, genannt
48
vrouwelijk
weiblich