Hoofdstuk 1: Farmaca in verband met het perifeer zenuwstelsel Flashcards
Neurohumorale transmissie in het somatisch zenuwstelsel omvat:
Neurohumorale transmissie in het autonoom zenuwstelsel omvat: Parasympaticus
Neurohumorale transmissie in het autonoom zenuwstelsel omvat: Sympaticus optie 1
Neurohumorale transmissie in het autonoom zenuwstelsel omvat: Sympaticus optie 2 (uitzonderlijk)
Cholinerge transmissie
Bepaalde GM werken op dit principe: anti-ectoparasitica
→ Dit zijn AchE -inhibitoren
→ Door dit GM zal Ach minder worden afgebroken → er een hogere concentratie Ach is
thv de synaps → gaat meer binden op de nR → meer spiercontractie
→ Men gaat dit dus gebruiken op teken: de teek zal niet meer kunnen bewegen door
spastische paralyse en zal sterven
→ Als men ongewenst een dier hiermee intoxiceert zal je ook spastische bewegingen zien
Muscarine antagonisten (parasympaticolytica)
→ Verhinderen dat ACh zijn werking kan doen (=anti-cholingerica)
→ Werkt op muscarine receptor dus vooral parasympatisch effect => ‘parasympaticolytica’
Muscarine antagonisten Effecten:
Muscarine antagonisten indicaties
Muscarine antagonisten preparaten
- Atropine
- Hyoscine
- Glycopyrrolaat
- Topicamide
- Butylscopolamine / butylhyoscine bromide
Atropine:
▪ Niet selectieve antagonist (werkt op nicotine en muscarineR)
▪ Heeft sympatische en parasympatische werking
▪ Geraakt door de bloedhersenbarrière
▪ Moeilijk om effect te bepalen
▪ Goed tegen intoxicatie van Ach-E
Hyoscine:
▪ Gelijkaardig aan atropine
▪ Niet selectieve antagonist (werkt op nicotine-R en muscarine-R)
▪ Geraakt niet door bloedhersenbarrière (→ minder effect op CZS)
Glycopyrrolaat:
▪ Gebruikt als pre-anestheticum
▪ Voordelen ivm atropine:
* Minder uitgesproken tachycardie (bij atropine is het ook beperkt iv wel sterker)
* Minder neveneffecten thv CZS omdat het niet doorheen de bloedhersenbarrière geraakt
* Verminderde gastrointestinale motiliteit
* Verminderde bronchiale secreties
* Langere werkingsduur
* Gaat niet door placenta (interessant bij keizersnede zodat we ons geen zorgen
moeten maken dat we pups verdoven/intoxiceren want de meeste anesthetica zijn
lipofiel en geraken tot de pups doorheen de placentabarrière en gaan deze
intoxiceren/sterfte induceren)
Topicamide:
▪ Vooral in oftamologie omdat het mydriasis induceert
Butylscopolamine / butylhyoscine bromide:
▪ Ter behandeling tegen spasmen van het GI stelsel (tegen koliek)
▪ Heeft sympatische en parasympatische werking
▪ Moeilijk om effect te bepalen
(NOR)ADRENERGE TRANSMISSIE