Hoofdstuk 1 De Basiselementen van Relaties Flashcards

1
Q

Uit welke 6 elementen bestaat intimiteit?

A
  1. Kennis
  2. Zorg
  3. Onderlinge afhankelijkheid
  4. Wederkerigheid
  5. Vertrouwen
  6. Toewijding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoelt met het kennis element van intimiteit?

A

Partners hebben uitgebreide, persoonlijke, vaak vertrouwelijke informatie over elkaar (over geschiedenissen, gevoelens, voorkeuren en verlangens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er bedoelt met het zorg element van intimiteit?

A

Intieme partners geven om elkaar en voelen relatief veel affectie voor elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er bedoelt met het onderlinge afhankelijkheid element van intimiteit?

A

De mate waarin intieme partners elkaar nodig hebben en elkaar beïnvloeden is vaak frequent, sterk, divers en langdurig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt er bedoelt met het wederkerigheid element van intimiteit?

A

De mate waarin intieme partners de overlap tussen elkaars levens herkennen en denken in termen als ‘wij’ in plaats van ‘mij’ en ‘haar/hem’. De overgang van deze manier van denken is vaak een subtiel maar belangrijk signaal in de ontwikkeling van een relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoelt met het vertrouwen element van intimiteit?

A

De verwachting dat een intieme partner je eerlijk zal behandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoelt met het toewijdings element van intimiteit?

A

Intieme partners zijn vaak toegewijd aan hun relaties, wat betekent dat ze verwachten dat de relatie zal blijven bestaan en dat ze er tijd, moeite en energie in stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moet aan al deze kenmerken voldaan zijn voordat men kan spreken van intimiteit?

A

Geen van deze componenten is noodzakelijk voor intimiteit, en al deze aspecten kunnen onafhankelijk van elkaar bestaan. Over het algemeen hebben onze belangrijkste en meest tevredenstellende relaties al deze zes eigenschappen. Intimiteit kan dus in meerdere of mindere mate bestaan, en binnen een relatie kan het niveau van intimiteit ook variëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de need to belong?

A

Volgens de theorie van Baumeister en Leary (1995) hebben we frequente, fijne interacties met intieme partners nodig om normaal te kunnen functioneren. Er is een menselijke behoefte om intieme relaties te hebben (need to belong) en om deze behoefte te vervullen. Hierdoor zijn we gemotiveerd om hechte relaties te ontwikkelen en te onderhouden. Wanneer deze behoefte is vervuld, vermindert onze motivatie voor meer relaties. Het maakt ook niet uit wie precies onze partners zijn, zolang ze stabiele affectie en acceptatie kunnen geven, kunnen ze aan onze behoefte voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is er ondersteuning voor de need to belong?

A
  1. Deze theorie wordt ondersteund door de vanzelfsprekendheid waarmee we relaties vormen met anderen en onze weerstand tegen het verbreken van relaties.
  2. Onderzoeken die wijzen op de biologische voordelen van het hebben van sterke banden met anderen leveren ook sterk bewijs voor de need to belong.
  3. Ook de kwaliteit van onze connecties met anderen beïnvloedt onze mentale en fysieke gezondheid. Hoewel niet gesteld kan worden dat oppervlakkige relaties altijd de oorzaak zijn van psychische stoornissen, lijkt het er wel op dat een gebrek aan intimiteit ervoor kan zorgen dat stoornissen veroorzaakt worden of verergeren. In het algemeen lijkt ons welzijn afhankelijk van de mate waarin we onze need to belong kunnen vervullen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is de need to belong belangrijk voor mensen?

A

Het is niet helemaal duidelijk waarom deze behoefte zo belangrijk is voor mensen. Een mogelijkheid is een evolutionaire verklaring, die stelt dat het lang geleden adaptief (voordelig) was om stabiele, affectieve banden te vormen met anderen. De kans om te overleven werd hierdoor vergroot en daarmee ook de kans om je genen door te geven. Op deze manier zou tenslotte de natuurlijke tendens ontstaan zijn om intieme relaties te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke manier zijn culturen van invloed op intieme relaties?

A

Verschillende culturen verschaffen de normen die richting geven aan onze intieme relaties. Culturele normen vormen de basis voor onze relaties, doordat ze vorm geven aan onze verwachtingen en bepalen wat we normaal vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke veranderingen hebben plaatsgevonden in de culturele context waarin we onze relaties vormen?

A

Minder mensen trouwen, mensen wachten langer om te trouwen en mensen gaan vaak samenwonen zonder dat ze getrouwd zijn. Ook krijgen ouders vaker kinderen zonder dat ze getrouwd zijn en eindigt de helft van alle huwelijken in een scheiding. Het grootste deel van de kinderen leeft dan ook tijdens zijn jeugd in een eenoudergezin. Ten slotte zijn moeders meer buitenshuis gaan werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom vergroot samenwonen de kans op scheiden?

A

Tegenwoordig gaan veel stellen eerst samenwonen voordat ze gaan trouwen. In tegenstelling tot wat doorgaans gedacht wordt, vergroot samenwonen vaak de kans dat een koppel later gaat scheiden. Een reden hiervoor is dat samenwonende koppels vaak minder verbonden zijn aan elkaar. Bovendien hebben mensen die samenwonen meer te maken met conflicten, gevoelens van jaloezie en ontrouw, en fysieke agressie. Samenwonen lijkt daarnaast de positieve houding tegenover trouwen en de vastberadenheid om een huwelijk in stand te houden te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de oorzaken van die culturele veranderingen?

A
  1. Sociaaleconomische veranderingen
  2. Individualisme
  3. Technologie
  4. Sex ratio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke rol spelen sociaal economische veranderingen in culturele veranderingen?

A

Over het algemeen geldt dat naarmate een maatschappij meer geïndustrialiseerd is, het meer alleenstaande personen huisvest, toleranter is tegenover echtscheidingen en huwelijken op latere leeftijd ondersteunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke rol speelt individualisme in culturele veranderingen?

A

Individualisme houdt in dat zelfexpressie wordt ondersteund en dat en de nadruk ligt op persoonlijke belangen. In oosterse culturen wordt een meer collectief zelfbewustzijn benadrukt, wat leidt tot sterkere banden met familie en sociale groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke rol spelen nieuwe technologieën in culturele veranderingen?

A

Ook nieuwe technologieën spelen een rol in de culturele verandering. Zo kunnen vrouwen hun vruchtbaarheid controleren. Ook moderne communicatiemiddelen kunnen van invloed zijn op onze relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de Sex ratio?

A

Het aantal mannen voor elke 100 vrouwen in een bepaalde populatie. In Westerse culturen trouwen vrouwen doorgaans iets oudere mannen, dus wordt het aantal vrouwen hier vergeleken met het aantal mannen, dat iets ouder is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de Sex ratio in Amerika?

A

Na de babyboom was er sprake van een lage sex ratio (meer vrouwen dan mannen), maar in de jaren ’90 was er juist een hoge sex ratio (meer mannen dan vrouwen). Sindsdien zijn de aantallen mannen en vrouwen in Amerika vrijwel gelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe zien culturen met een hoge sex ratio eruit?

A

In culturen met een hoge sex ratio worden traditionele huwelijken met een ouderwetse rolverdeling tussen mannen en vrouwen gestimuleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe zien culturen met een lage sex ratio eruit?

A

In culturen met een lage sex ratio worden vaak minder traditionele normen gehandhaafd en is doorgaans meer toegestaan. Vrouwen worden dan gestimuleerd om te werken en onafhankelijk te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom zijn culturele veranderingen volgens Guttentag en Secord (1983) niet toevallig?

A

Volgens Guttentag en Secord worden normen in een maatschappij altijd gevormd in het voordeel van de groep met de meeste macht. In de zojuist genoemde Westerse culturen zijn dit mannen. Bij veranderingen in man-vrouw verhouding veranderen de normen met betrekking tot relaties dan ook ten gunste van mannen. Zijn er relatief minder mannen dan is het in hun voordeel dat ze niet vast zitten aan één vrouw. Zijn er meer mannen, dan is het in hun voordeel dat vrouwen afhankelijk van ze zijn en bij ze blijven. Hoewel deze theorie een speculatie is, is er wel degelijk een verband tussen de culturele normen en de sex ratio.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een goed voorbeeld van de manier waarop onze relaties worden beïnvloedt door vroege ervaringen?

A

Hechtingsstijlen (Bolwby)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een veilige hechtingsstijl?

A

Een veilige hechtingsstijl wordt gekarakteriseerd door liefhebbende en beschikbare ouders, waardoor het kind zich later gemakkelijk hecht en vertrouwen heeft in relaties.

26
Q

Wat is een angstig-ambivalente hechtingsstijl?

A

Zijn ouders onvoorspelbaar en inconsistent in hun gedrag naar het kind, dan kan het kind een angstig-ambivalente (anxious-ambivalent) hechtingsstijl ontwikkelen. Deze kinderen zijn nerveus en erg afhankelijk van bevestiging van de ander.

27
Q

Wat is een vermijdende hechtingsstijl?

A

Bij afwijzende of vijandige ouders leren kinderen dat anderen onbetrouwbaar zijn en kunnen ze een vermijdende (avoidant) hechtingsstijl ontwikkelen.

28
Q

Waarom zijn vroege ervaringen van belang volgens relatieonderzoekers?

A

Vroege ervaringen geven vorm aan het verloop van latere relaties. Hazan en Shaver toonden aan dat vergelijkbare hechtingsstijlen terug te zien waren bij volwassenen. Ook bleken gerapporteerde jeugdherinneringen en huidige attitudes tegenover liefde en relaties overeen te komen met hun hechtingsstijlen.

29
Q

Waarom maakte Bartholomew onderscheid tussen vier hechtingsstijlen in plaats van drie?

A

Er zijn twee verschillende redenen waarom mensen contact met anderen vermijden. Er kunnen dus twee verschillende vermijdende hechtingsstijlen worden onderscheiden.

30
Q

Welke vier hechtingsstijlen hield Bartholomew aan?

A

• Veilige hechting
Vergelijkbaar met de veilige hechtingsstijl bij kinderen. Mensen hechten zich gemakkelijk en hebben vertrouwen in relaties.
• Gepreoccupeerde hechting (preoccupied)
Een nieuwe naam voor de angstig-ambivalente hechtingstijl. Mensen zijn nerveus en afhankelijk van bevestiging van de ander.
• Angstig (fearful)
Mensen die contact met anderen vermijden uit angst voor afwijzing.
• Afwijzend (dismissing)
Mensen die contact met anderen vermijden uit zelfstandigheid en onverschilligheid tot relaties.

31
Q

Welke twee dimensies die ten grondslag liggen aan hechtingsstijlen kunnen onderscheiden worden?

A
  1. Vermijding van intimiteit

2. Angst over uitsluiting

32
Q

Wat is vermijding van intimiteit?

A

Dit is de moeite of het gemak en het vertrouwen waarmee men relaties aangaat.

33
Q

Wat is angst over uitsluiting?

A

De angst om te worden verlaten.

34
Q

Wat zijn hechtingsstijlen?

A

Het zijn houdingen ten opzichte van relaties , die aangeleerd zijn door onze ervaringen met anderen.

35
Q

Waardoor kunnen hechtingsstijlen beïnvloedt worden?

A
  1. Persoonlijkheid
  2. Genen
  3. Ervaringen
36
Q

Kunnen hechtingsstijlen veranderen?

A

Hechtingsstijlen kunnen echter ook beïnvloedt worden door ervaringen die we opdoen als volwassenen, en op deze manier veranderen. Hechtingstijlen kunnen desondanks stabiel en langdurig zijn, omdat ze ervoor zorgen dat mensen hun bestaande neigingen versterken als ze nieuwe relaties aangaan. Onze geleerde hechtingsstijlen kunnen dus veranderen over tijd of gelijk blijven, afhankelijk van onze inter-persoonlijke ervaringen.

37
Q

Wat zijn belangrijke punten met betrekking tot sekseverschillen?

A
  • Er bestaan wel degelijk verschillen, al zijn ze vaak vrij klein. Bijna alle verschillen tussen mannen en vrouwen die in dit boek besproken worden, zijn klein tot gemiddeld.
  • De verschillen binnen een sekse zijn veel groter dan het verschil tussen de gemiddeldes van mannen en vrouwen.
  • De overlap in gedrag en overtuigingen tussen de sekses is zo groot dat het altijd zo is dat veel leden van het ene geslacht hoger scoren dan het gemiddelde van het andere geslacht.
38
Q

Wat is een normaalverdeling?

A

In een normaalverdeling worden de frequenties van bepaalde niveaus van een eigenschap binnen een bepaalde populatie beschreven. De meeste mensen scoren gemiddeld op de eigenschap, en extreme scores zijn zeldzaam. De normaalverdelingen van mannen en vrouwen van een bepaalde eigenschap overlappen vaak voor een groot deel.

39
Q

Wat is de d-statistic?

A

De grootte van de verschillen tussen groepen wordt aangegeven met de d statistic. Een verschil van d = 0.2 wordt klein genoemd, d = 0.5 gemiddeld en d = 0.8 groot. Ook als het verschil tussen de scoreverdelingen van mannen en vrouwen groot is, overlappen ze nog voor het grootste deel.

40
Q

Wat kan geconcludeerd worden met betrekking tot sekseverschillen?

A

Mannen en vrouwen lijken vaak dus meer op elkaar dan dat ze verschillen op de meeste onderwerpen die besproken worden in de relatiewetenschappen. Sekseverschillen zijn vaak minder invloedrijk en opmerkelijk dan gedacht wordt. Individuele verschillen die niet afhankelijk zijn van sekse hebben vaak een grotere invloed op relatie dan sekseverschillen.

41
Q

Wat is het verschil tussen sekseverschillen en genderverschillen?

A

Er is een belangrijk onderscheid tussen sekseverschillen en genderverschillen. Het sekseverschil is het biologische onderscheid tussen mannen en vrouwen, dat op een natuurlijke wijze bestaat door lichamelijke verschillen. Het genderverschil is het sociale en psychologische onderscheid, gecreëerd door onze cultuur en opvoeding. Vaak is het lastig om het onderscheid tussen sekse en gender te maken, omdat de sociale verwachtingen en training die mannen en vrouwen ondergaan, worden verward met hun biologische sekse. Het onderscheid is echter wel belangrijk, omdat sommige invloedrijke verschillen tussen mannen en vrouwen in relaties genderverschillen zijn en dus voor een groot deel worden aangeleerd.

42
Q

Wat zijn genderrollen?

A

de gedragspatronen die door de cultuur worden gezien als ‘normaal’ voor mannen en vrouwen. Ongeveer een derde van de gedragsneigingen van de mens is echter maar genetisch bepaald en het meeste gedrag wordt dus aangeleerd.

43
Q

Hoeveel mensen gedragen zich volgens hun geslachtsrol?

A

Slechts de helft van de mensen gedraagt zich volgens zijn genderrol. Een overige 35 procent heeft niet alleen eigenschappen die als mannelijk (masculine) of vrouwelijk (feminime) worden gezien, maar bezit een combinatie van beide. Dit wordt tweeslachtig of androgeen (andrynogynous) genoemd.

44
Q

Welke termen worden door onderzoekers gebruikt voor mannelijke of vrouwelijke eigenschappen?

A

Relatieonderzoekers gebruiken meestal de termen instrumentale (instrumental) eigenschappen voor mannelijke, taakgerichte eigenschappen en expressieve (expressive) eigenschappen voor vrouwelijke, sociale en emotionele vaardigheden. De beste manier om deze termen te benaderen, is als twee aparte categorieën van vaardigheden waarop zowel mannen als vrouwen hoog of laag kunnen scoren. Mannen zijn volgens de traditionele verwachtingen hoog op de instrumentale eigenschappen en laag op expressieve eigenschappen, waar vrouwen traditioneel laag op instrumentale eigenschappen scoren en hoog op expressieve. Androgene personen zijn zowel instrumentaal als expressief. De overige 15 procent die niet mannelijk, vrouwelijk of androgeen wordt genoemd, scoort ofwel volgens de verwachtingen van de andere sekse (cross-typed) ofwel laag op beide categorieën (undifferentiated). De verdeling over deze groepen is gelijk tussen mannen en vrouwen.

45
Q

Werken traditionele rolverdelingen binnen het huwelijk het beste?

A

Uit onderzoek blijkt dat ‘traditionele’ mannen en vrouwen minder goed met elkaar overweg kunnen dan androgene mensen, of wanneer één van de twee androgeen is. Dit nadeel verdwijnt niet na verloop van tijd; wat niet verrassend is, omdat mensen die laag scoren op expressiviteit weinig warmte en affectie kunnen geven, waardoor hun partners minder tevreden zijn met de relatie. Mensen die laag scoren op instrumentele eigenschappen hebben vaker een lage zelfwaardering en voelen zich minder competent. De traditionele verwachtingspatronen zijn dus lang niet altijd voordelig en de gelukkigste en gezondste mensen bezitten over het algemeen zowel instrumentele als expressieve vaardigheden. Mensen blijken zelf ook een voorkeur te hebben voor androgene partners. Gek genoeg wordt er toch nog steeds een druk uitgeoefend op degene die niet precies passen in hun goede genderrol. Deze verwachtingen zijn het sterkst voor mannen. De Amerikaanse genderrollen veranderen langzaam maar zeker, maar toch blijven de traditionele verwachtingen nog steeds bestaan en zijn ze een belangrijke invloed op onze relaties.

46
Q

Welke individuele verschillen kunnen veranderen over tijd?

A
  1. Hechtingsstijlen

2. Genderverschillen

47
Q

Hoe worden relaties beïnvloedt door persoonlijkheid?

A

Persoonlijkheidseigenschappen beïnvloeden het gedrag in relaties gedurende het leven en veranderen slechts gering na verloop van lange perioden van tijd.

48
Q

Uit welke eigenschappen bestaat de big five?

A
  1. Openheid
  2. Extraversie
  3. Consciëntieusheid
  4. Vriendelijkheid
  5. Neuroticisme
49
Q

Welke van deze persoonlijkheidskenmerken heeft de grootste/kleinste invloed?

A

Van deze eigenschappen heeft openheid de kleinste invloed op relaties en neuroticisme de grootste invloed. Mensen die hoog scoren op extraversie, aangenaamheid en consciëntieusheid blijken meer en betere relaties te hebben dan mensen die laag scoren. Mensen die hoog scoren op neuroticisme zijn sneller boos en angstig, wat leidt tot pessimistische, lichtgeraakte en kribbige interacties met anderen. Over het algemeen kan gesteld worden dat persoonlijkheid relaties meer beïnvloedt dan relaties de persoonlijkheid beïnvloeden.

50
Q

Hoe werkt zelfwaardering volgens de sociometer theorie?

A

Onze zelfwaardering wordt gevormd door evaluaties van onszelf. Een theorie over de bepaling van de zelfwaardering stelt dat onze zelfwaardering werkt als een soort ‘sociometer’, die de kwaliteit van onze relaties met andere meet. Als andere mensen je aardig vinden, ontwikkel je een hoge zelfwaardering, maar als andere mensen je niet mogen, ontwikkel je een lage zelfwaardering. Volgens de theorie werkt zelfwaardering op deze manier, omdat het een evolutionair mechanisme is dat helpt in het vervullen van onze need to belong. Het is evolutionair gezien voordelig om geaccepteerd te worden door de groep, omdat dat de kans op overleving en reproductie vergroot. Zelfwaardering is op die manier een systeem dat waarschuwt voor acceptatie of afwijzing.

51
Q

Lijkt het perspectief van de sociometer theorie te kloppen?

A

Dit perspectief past goed bij onze kennis over de werking van zelfwaardering. Zo is bekend dat mensen positiever denken over zichzelf als ze denken dat ze aantrekkelijk zijn voor het andere geslacht. Interpersoonlijke afwijzing lijkt je zelfwaardering erger te beschadigen dan andere soorten teleurstellingen. Op deze en andere manieren worden onze zelfevaluaties bewust en onbewust sterk beïnvloed door wat we denken dat anderen over ons denken

52
Q

Wat gebeurt er met mensen met laag zelfvertrouwen?

A

Het blijkt erg lastig om van onszelf te houden als we niet aardig gevonden worden door de mensen om ons heen. Mensen met een lage zelfwaardering hebben die vaak ontwikkeld door een verleden waarin ze niet voldoende acceptatie en waardering van anderen hebben gekregen. Het is moeilijk om deze lage zelfwaardering weer te veranderen, zelfs als ze later wel warmere en accepterende partners krijgen. Dit komt omdat mensen met een lage zelfwaardering nauwelijks kunnen geloven dat hun partners echt van ze houden en vaak gaan ze ervan uit dat hun relatie niet stand zal houden. Mensen met een lage zelfwaardering nemen afstand van deze relatie, waardoor ze zich nog slechter voelen.

53
Q

Waarom nemen mensen met een lage zelfwaardering afstand van relaties?

A

Volgens Murray wordt dit alles veroorzaakt doordat we als mensen grotere risico’s nemen als we afhankelijk worden van anderen. Hechte relaties geven veel ondersteuning en zorg, maar maken ons ook kwetsbaar voor afwijzing en verraad. Ieder mens moet op zoek naar de balans tussen verbondenheid en zelfbescherming en volgens Murray stellen mensen met een lage zelfwaardering de bescherming van zichzelf boven hun relaties. Het resultaat is dat het lastig te veranderen is wanneer een lage zelfwaardering eenmaal is gevormd. Onze zelfwaardering lijkt dus zowel het resultaat van, en een belangrijke invloed op onze relaties te zijn

54
Q

Heeft seksuele oriëntatie invloed op relaties?

A

Homoseksuelen en heteroseksuelen lijken veel op elkaar met betrekking tot de meeste onderwerpen die in dit boek aan bod zullen komen. Er zijn echter een paar verschillen qua relaties die potentieel van belang zijn. Homoseksuelen passen minder goed in de traditionele rolpatronen, zijn vaak liberaler en beter geschoold. Het belangrijkste verschil wordt echter veroorzaakt door de sekses van de mensen die betrokken zijn bij de relatie. Over het algemeen hebben homoseksuelen betere relaties dan heteroseksuelen.

55
Q

Wat wordt bedoeld met de invloed van de menselijke natuur?

A

Met de invloed van de menselijke natuur wordt een evolutionaire invloed bedoeld die zich ontwikkeld heeft over duizenden generaties en die nu terug te vinden is in ieder mens.

56
Q

Wat zijn de drie basisassumpties van evolutionaire psychologie?

A
  1. Seksuele selectie heeft ons gemaakt tot de mensen die we nu zijn
  2. Mannen en vrouwen verschillen op die punten waar ze historisch gezien verschillende problemen tegen kwamen
  3. Culturele invloeden bepalen of ontstane patronen adaptief zijn
57
Q

Wat houdt seksuele selectie in?

A

Waar natuurlijke selectie draait om het overleven van de soorten die het beste aan de omgeving zijn aangepast, draait seksuele selectie om voordelen die leiden tot succesvolle reproductie. Dit betekent dat sommige menselijke neigingen (zoals de need to belong) zich ontwikkeld hebben omdat ze adaptief waren, dat wil zeggen voordelig voor reproductie. Het evolutionaire principe houdt in dat als een psychologisch mechanisme universeel voorkomt, het vroeger een voordeel bood om te overleven of te reproduceren.

58
Q

Noem drie voorbeelden van verschillen tussen mannen en vrouwen op de punten waar ze historisch gezien verschillende problemen tegen kwamen

A
  1. Parental investment
  2. Paternity Uncetainty
  3. Relaties voor korte of lange duur
59
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van het evolutionaire perspectief?

A

Het evolutionaire perspectief heeft aan de ene kant geleid tot veel nieuwe ontdekkingen die vaak consistent zijn met de ideeën die eruit voortkomen. Aan de andere kant blijven assumpties over de evolutie altijd speculatief omdat ze verleden tijd zijn. Ook zijn de evolutionaire verklaringen vaak niet de enige mogelijkheid. In ieder geval bestaan er patronen in relaties die overal ter wereld onafhankelijk van cultuur voorkomen.

60
Q

Hoe speelt de interactie tussen twee personen een rol in relaties?

A

Relaties ontstaan door de combinatie van de talenten en verledens van beide deelnemers. Beide partners hebben individueel wisselingen in hun stemmingen, gezondheid en energie en wanneer dat gecombineerd wordt, ontstaat er een gezamenlijke variëteit aan uitkomsten. Natuurlijk worden na verloop van tijd wel bepaalde patronen zichtbaar die de ene relatie onderscheidt van de ander. Een relatie kan echter op ieder moment ook een niet constant product van transacties tussen complexe mensen zijn.

61
Q

Wat is de duistere kant van relaties?

A

Relaties hebben veel waarde voor de mens, maar kunnen ook erg teleurstellend zijn. Wanneer mensen gehecht zijn aan anderen, zijn ze ook kwetsbaar voor afwijzing. Ook kunnen ze hun gevoel van zelfstandigheid en persoonlijke controle verliezen. Toch nemen we dit risico, omdat we sociale wezens zijn die niet zonder hechte relaties kunnen.