hoofdstuk 1 - arme en rijke landen Flashcards
armoede is lastig te meten omdat
je verschillende waarden hebt in geld
koopkrachrpariteit
je kijkt naar wat er gekocht kan worden van een bepaald bedrag ipv. de hoeveelheid
wat bepaalt koopkrachtpariteit
hoe arm of hoe rijk een land is
in rijke landen heb je
meer dan 30% levensverwachting
in arme landen heb je
meer mensen met ondergewicht
wat geeft aan hoe zwak een land op economisch gebied is
als er weinig geproduceerd wordt en ze meer moeten betalen voor spullen wat geexporteerd wordt.
landen die als eerste waren met modernisering konden
andere landen overheersen
bijna de hele wereld is
toeleverancier van het rijke westen
als je toeleverancier bent heb je 3 soorten bindingen
- politieke binding
- affectieve binding
- cognitieve binding
superieiriteitsgevoel
wij voelen ons beter dan anderen
andre kunder frank zei
als je voor staat, blijf je voor staan want je hebt anderen in jou dienst
Warstein ziet de wereld als een systeem
- kerngebied
- semiperifere
- periferie
sinds er kapitalisme is ontstaan vind er
uitbuiting plaats in niet westerse landen
Kapitalisme
Een systeem waarbij mensen en bedrijven spullen maken en verkopen om geld te verdienen