hoofdstuk 1 Flashcards
nice, pleasant
aangenaam
to point at
aanwijzen
eight
acht
last name
achternaam, de
everything
alles
other
ander(e)
to answer
beantwoorden
good
best
bus
bus, de
Colombia
Colombia
to check
controleren
there
daar
that
dat
deep
diep
dip, the
dip, de
teacher
docent, de
to do
doen
three
drie
double
dubbel
Germany
Duitsland
one
een
a bit
en beetje
and
en
England
Engeland
Europe
Europa
to go
gaan
to play hangman
galgje spelen
no
geen
number, the
getal, het
to give
geven
nice, cozy, pleasant
gezellig
good
goed
group
groep, de
to have
hebben
very
heel
the / it
het
to be named, to be called
heten
he
hij
how
hoe
how much
hoeveel
hi
hoi
chapter
hoofdstuk, het
house
huis, het
rent
huur, de
I
ik
Italy
Italië
yes
ja
year, the
jaar, het
you (informal)
je /jij
boy, the
jongen, de
your
jouw
map, the
kaart, de
to look
kijken
to knock
kloppen
to come
komen
buy, the
koop, de
head, the
kop, de
to get / to receive
krijgen
