Hogan et all (financial statement fraud insights from the academic literature) Flashcards

1
Q

High risk area’s - for fraudulent financial reporting

A
  1. Opbrengst verantwoording;
  2. Overlopende posten / unusual accruals;
  3. Actuele waarde schattingen;
  4. Transacties tussen verbonden partijen;
  5. kwartaalrapportages / ongebruikelijke JE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar gaat het artikel over

A

Het artikel gaat over de procedures en mogelijkheden die een accountant kan gebruiken om fraude te herkennen (red flags) worden als leidraad gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn redflags, en benoem deze (6)

A
  • Symtonen waardoor fraude mogelijk kan worden geïdentificeerd.
  • Maatregelen om fraude te HERKENNEN:
    1. Boekhoudkundige afwijkingen;
    2. Niet toereikende interne beheersmaatregelen;
    3. analytische afwijkingen;
    4. extravagante levenstijl;
    5. ongewoon gedrag;
    6. tips en klachten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maatregelen om de gelegenheid tot het plegen van JRR fraude te BEPERKEN en waarom deze?

A

= de redflags als leidraad nemen

  1. Extra alert zijn op ‘‘discredtionary accruals’’ in de JRR;
  2. industry specialisation - branchespecialisten zijn beter instaat om fraude te detecteren.
  3. meer ervaren teamleden; uit onderzoek blijkt dat ervaren accountants beter in staat zijn om fraude te ontdekken
  4. het offeren van redelijke fees bij werving klanten; uit onderzoek blijkt dat acc die langer betrokken zijn bete rin staat zijn om fraude te ontekken bij de betreffende klant (audit tenure)
  5. het geven van budget vrijheid bij het uitvoeren van de opdracht; uit onderzoek blijkt dat het afleggen van verantwoordeing over tijdsbesteding tijdens de uitvoering van audits de aandacht voor frauderisicos-indicatoren beperkt.
  • -
    1. specialisatie van de accountant
    2. ervaren mw
    3. alert op accuals
    4. redelijke audit fees
    5. budget vrijheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risico factoren voor fraude

A
  1. incentives / pressure: bonussen/ nodig voor externe financiering
  2. opportunity
  3. rationalization
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fraude driekhoek

A

druk - stimulans om te frauderen
gelegenheid - doorbreken interne beheersing
rationalisatie - rechtvaardigen dat je fraude pleegt ‘‘iedereen doet het, men verdient meer dan jij’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

discretionary accruals

A

dat zijn de voorafgaande journaalsposten

- voorzieningen, nog te ontvangen, nog te betalen posten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly