Hft 5: Game Theory Flashcards

1
Q

Omschrijf non-coöperatieve spellen?

A
  • strategische interactie (rekening houden met wat andere spelers doen)
  • simultaan (ene speler weet niet welke beslissing andere maakt)
  • sequentieel (acties van 1 speler kunnen geobserveerd worden) om de beurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn aannames bij non coöperatieve spelen?

A
  • uitbetalingen hangen niet alleen van eigen strategie af maar ook die van de andere –> interactie
  • kunnen geen bindende afspraken worden gemaakt
  • uitgaan van beste resultaat (max. Pay off)
  • -> rationeel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spel Uitkomsten?

Wat is een dominante strategie
En een nash- evenwicht?

A
  • een bepaalde strategie die voor een speler altijd beter is, ongeacht wat andere speler doet.
  • combi van strategieën waarvoor geen van de spelers hogere uitbetaling kan krijgen door eenzijdig eigen strategie te veranderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omschrijving entry game?

A
  • sequentiële spel tussen monopolist en potentiële toetreder

Of speler zal toetreden hangt af van prijsniveau die monopolist zal doorvoeren na toetreding. Bij rationeel denken zal monopolist prijs hoog houden dan heeft toetreden nut. Looking ahead and reasoning backwards.

Monopolie kan dreigen met prijs verlaging bij toetreden echter komt niet geloofwaardig over want bij toetreding van speler is het niet in belang van monopolist om prijs te verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Omschrijf credible threat?

A

Monopolist heeft groot netwerk en dus hoge vaste kosten. Waarbij prijsverlaging veel nieuwe klanten oplevert voor lage bijkomende kosten.

  • dreiging wordt geloofwaardiger na vastlegging. –> commitment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet Speltheorie?

A

Bestudeert interactie tussen verschillende beslissers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omschrijf non-coöperatieve spellen?

A
  • strategische interactie (rekening houden met wat andere spelers doen)
  • simultaan (ene speler weet niet welke beslissing andere maakt)
  • sequentieel (acties van 1 speler kunnen geobserveerd worden) om de beurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn aannames bij non coöperatieve spelen?

A
  • uitbetalingen hangen niet alleen van eigen strategie af maar ook die van de andere –> interactie
  • kunnen geen bindende afspraken worden gemaakt
  • uitgaan van beste resultaat (max. Pay off)
  • -> rationeel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Spel Uitkomsten?

Wat is een dominante strategie
En een nash- evenwicht?

A
  • een bepaalde strategie die voor een speler altijd beter is, ongeacht wat andere speler doet.
  • combi van strategieën waarvoor geen van de spelers hogere uitbetaling kan krijgen door eenzijdig eigen strategie te veranderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omschrijving entry game?

A
  • sequentiële spel tussen monopolist en potentiële toetreder

Of speler zal toetreden hangt af van prijsniveau die monopolist zal doorvoeren na toetreding. Bij rationeel denken zal monopolist prijs hoog houden dan heeft toetreden nut. Looking ahead and reasoning backwards.

Monopolie kan dreigen met prijs verlaging bij toetreden echter komt niet geloofwaardig over want bij toetreding van speler is het niet in belang van monopolist om prijs te verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf credible threat?

A

Monopolist heeft groot netwerk en dus hoge vaste kosten. Waarbij prijsverlaging veel nieuwe klanten oplevert voor lage bijkomende kosten.

  • dreiging wordt geloofwaardiger na vastlegging. –> commitment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet Speltheorie?

A

Bestudeert interactie tussen verschillende beslissers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omschrijf prisoners dillemma?

A
  • beide spelers hebben dominante strategie –> defect
  • bij 1 keer spelen verwacht dat beide defecten, samenwerken echter beter voor beide.
  • Als ze bindende afspraken kunnen maken leidt dit tot cooperate. Zelfs na afspraak zullen spelers verleid zijn om afspraak te verbreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tit for tat

A
  • eerste ronde ontken
  • Elke andere ronde kiezen wat tegenstander koos in ronde ervoor.
  • Kenmerken aardig, bestraffend, vergevingsgezind –> coöperatie kan hersteld worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Permanent retaliation

Uneven

Tit for two tats

A
  • Beken/ als tweede speler defect dan vanaf dat moment alleen maar defect.
  • oneven rondes cooperate / even rondes defect
  • eerste 2 ronde cooperate / als speler 2 2 keer defect dan jij ook anders cooperate
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly